Vliegtijd & gedrag
Eind april-half augustus in één generatie; soms een kleine partiële tweede generatie. De vlinders kunnen overdag van de waardplant worden geklopt. Ze komen goed op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Groene dwergspanner
Rups: eind maart-juni. De rups leeft in bloemknoppen en samengesponnen bloemen en verpopt zich in losse aarde. De soort overwintert als ei op de waardplant.

Vlinder
Verspreiding
Van Europa tot Japan; in het zuiden het hele Middellandse Zeegebied tot in het Armeense hooggebergte, in het noorden zelfs vastgesteld boven de poolcirkel.
Benaming
- Engelse naam Green Pug
- Duitse naam Braungrauer Wellenstriemenspanner
- Franse naam l'Eupithécie rectangulaire
-
Synoniemen
Chloroclystis rectangulata
Calliclystis rectangulata
Eupithecia rectangulata
Rhinoprora rectangulata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.Deze dwergspanner heeft een groene kleur op de voorvleugels. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Rectangulata: rectangulus is rechthoekig. Linnaeus schrijft: 'de vleugels hebben op de onderkant een haakse lijn gevormd door zwarte stippen'.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 8-11 mm. Vooral verse vlinders zijn meestal goed te herkennen aan de heldergroene kleur; er zijn echter exemplaren die vanaf het begin al grijs of zelfs zwart zijn in plaats van groen. De voorvleugel heeft een fijn patroon van vele donkere, evenwijdig lopende dwarslijnen. Het meest opvallend zijn de centrale dwarslijnen, waarvan de buitenste vooral in de voorste helft van de vleugel een zigzaggend verloop heeft en grenst aan een licht bandje in het zoomveld. Het achterlijf heeft een zwart bandje en één rij zwarte stippen. Er zijn verschillende melanistische varianten, waarbij de groene golflijn opvalt. De onderzijde van de vleugels is licht van kleur met een grote middenstip, duidelijk onderbroken zwarte booglijnen en een donkere achterrand.