Vliegtijd & gedrag
April-mei in één generatie. De vlinders komen goed op licht, maar zelden op smeer of andere lokmiddelen.
- Ga direct naar
- Levenscyclus
- Herkenning
- Foto's
- Habitat & Waardplanten
Verspreiding in Nederland
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Levenscyclus
Groenige orvlinder
Rups: mei-juni. De rups foerageert ´s nachts en rust overdag aan de onderzijde van een blad dat met behulp van spindraden naar beneden omgekruld is. De soort overwintert als pop, vaak in een compacte cocon onder het mos aan de voet van een boom of in de strooisellaag. Soms verpopt de rups zich tussen samengesponnen bladeren en valt daarmee in de herfst op de grond. De eitjes worden afzonderlijk op een takje van de waardplant afgezet.
Herkenning
Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: 15-17 mm. Deze soort is goed herkenbaar aan de overwegend donkergroene kleur, de opvallende kuif op het borststuk en een variabele marmerachtige mengeling van zwart met groene tinten en wit op de voorvleugel. Soms zijn de dwarslijnen zichtbaar als witachtige lijnen waarbij de binnenste dwarslijn en de golflijn opvallend sterk getand zijn; soms ontbreekt het wit en zijn alleen zwarte lijnen aanwezig, waaronder kenmerkende overlangse streepjes in het zoomveld.
Kenmerken rups
Tot 33 mm; lichaam bleekgeel, min of meer sterk vermengd met groenachtig grijs, vaak in de vorm van gebroken lengtestrepen; op de rug witte, voor een deel zwartgerande vlekken; over de spiracula een heldergele lengtestreep; kop bleek roodachtig bruin.
Foto's
Ei-afzet
Rups
Vlinder
Museum
Verspreiding
Zeldzaamheid
Vrij zeldzaam. Komt lokaal op de zandgronden in het binnenland voor; op sommige plaatsen is de soort vrij algemeen. RL: niet bedreigd.
België
Zeldzaam en lokaal in de Kempen, de boscomplexen tussen Brugge en Gent en rond Brussel en Leuven. Nagenoeg afwezig in de rest van Vlaanderen. In Wallonië wijdverbreid en lokaal algemeen. De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Mondiaal
West-, Zuid- en Zuidoost-Europa. Naar het noorden tot Zuid-Scandinavië, oostwaarts tot West-Rusland. De Oost-grens van het areaal is niet bekend. Zeer waarschijnlijk wel in Klein-Azië. Ontbreekt in het zuiden van het Iberisch schiereiland, op Corsica en op Sardinië.