Vliegtijd & gedrag
Half juli-eind september in één generatie. De vlinders vliegen vlak boven de waardplant en rusten aan de onderkant van de grote bladeren. Ze komen op licht, maar worden zelden ver van de waardplant aangetroffen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Groot-hoefbladboorder
Rups: april-juli. De rups leeft eerst in de stengel van de waardplant en daarna ook in de wortels. De verpopping vindt plaats in de grond tussen de wortels of daar dichtbij. De soort overwintert als ei op de overblijfselen van de waardplant.

Rups

Vlinder
Verspreiding
In Europa vooral in de centrale landen. Naar het noorden tot Noord-Engeland, Denemarken, Zuid-Zweden, Zuid-Finland en Estland. Naar het zuiden zeer lokaal verspreid tot Zuid-Engeland, België, Noord- en Oost-Frankrijk, Midden- en Zuid-Italië, Montenegro en Bulgarije. Naar het oosten alleen bekend van de Zwarte Zeekust, van Kaukasus, van Altaj en van de Koerilen.
Benaming
- Engelse naam Butterbur
- Duitse naam Pestwurzeleule
- Franse naam la Noctuelle du grand-taconnet
- Oud Nederlandse naam boteruil
- Synoniemen Hydroecia petasitis
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De rupsen van veel uiltjes dringen door in de stengel van planten; ze eten en groeien daar.De rups van deze petasitis leef in groot hoefblad. Zie ook 'Toelichting wetenschappelijke naam'. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Hydraecia: hudor is water en oikeo is verblijven, naar de voorkeur voor een vochtig milieu. Later veranderde Guenée (1852) de spelling naar Hydraecia.petasitis: Petasitis hybridus is groot hoefblad, de waardplant van deze soort.
Auteursnaam en jaartal
Doubleday, 1847
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 19-23 mm. De dofbruine voorvleugel van deze uil heeft een scherpe hoekige vleugelpunt. De tekening komt globaal overeen met die van de aardappelstengelboorder (H. micacea), maar de centrale dwarslijnen steken minder duidelijk af. De buitenste dwarslijn loopt vanaf de binnenrand van de vleugel in een grotendeels rechte lijn schuin naar de voorrand en buigt vlak daarvoor via een geleidelijk bocht terug in de richting van de vleugelwortel. De donkere wigvormige vlek langs de voorrand van het zoomveld lijkt ruwweg in het verlengde te liggen van het rechte deel van de buitenste dwarslijn. Het middenveld is voor het grootste deel donkerder van kleur dan de rest van de vleugel. In de onregelmatige golflijn, die de donkere achterrand van het lichtere deel van de vleugelzoom afgrenst, is halverwege een W zichtbaar. Het gedrag van deze uil wordt wel met dat van een muis geassocieerd; de manier waarop de vlinder bij verstoring snel wegrent om dekking te zoeken doet daar soms aan denken.