Vliegtijd & gedrag
Half juni-half augustus in één generatie, soms een partiële tweede generatie van september-oktober. De vlinders rusten overdag aan de onderzijde van bladeren en worden soms opgejaagd. Ze komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Groot visstaartje
Rups: augustus-juni. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een cocon op een verticale stengel.

Vlinder

Museum
Verspreiding
Europa noordelijk van Zuid-Engeland en Zuid-Scandinavië en dwars door Azië tot Japan. In het noorden van Midden-Europa heeft de soort zich uitgebreid: Engeland sinds 1859, Borkum voor 1938, Denemarken sinds 1938, Schonen sinds 1945, Sleeswijk-Holstein sinds 1945 en Gotland sinds 1949 (Warnecke,1961).
Benaming
- Engelse naam Kent Black Arches
- Duitse naam Weissliches Graueulchen
- Franse naam la Nole blanche
- Oud Nederlandse naam muntbeertje
-
Synoniemen
Nola albula
Roeselia albula
Nola albulalis
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Het groot visstaartje is de grootste van de groep. Visstaartje is een al lang bestaande naam. In 'Onze vlinders' van Ter Haar wordt ze al gebruikt. De naschuivers van sommige rupsen uit deze familie hebben wel wat weg van een vissenstaart. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Meganola: megas is groot. Heeft veel overeenkomst met het genus Nola, maar de soorten die ertoe behoren zijn gemiddeld iets groter.albula: albulus is wit, naar de grondkleur van de vlinder.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 10-11 mm. De voorvleugel is doorgaans wit met vaag begrensde geelbruine of grijsachtig bruine dwarsbanden waardoor de vlinder doet denken aan een gepolijst vuursteentje. De hoeveelheid bruin op de witte ondergrond is variabel. Sommige exemplaren hebben een relatief smalle bruine middenband en een bruine tekening in het zoomveld. Bij andere exemplaren zijn het middenveld en het zoomveld lichtbruin tot soms zeer donker bruinachtig grijs. Vooral in het laatste geval steekt de smalle sneeuwwitte zone aan de buitenzijde van het donkere middenveld daar sterk tegen af. In het middenveld bevindt zich doorgaans een onregelmatig gevormde zwartachtige middelste dwarslijn of middenschaduw.