Vliegtijd & gedrag
Begin juli-september en na overwintering opnieuw van begin april-half mei; de meeste waarnemingen zijn voorjaarswaarnemingen. De soort vliegt in één generatie. De vlinders komen op licht en op bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Grote boomspanner
Rups: juni. De soort overwintert als vlinder in bijvoorbeeld schuren en bunkers.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Noord-Afrika, Spanje, Frankrijk, West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden via Rusland tot de Kaukasus en als ssp. amblychiles (Prout, 1937) tot Oost-Azië; in het zuiden: het westelijke Middellandse Zeegebied, de Balkan en Klein-Azië en in het noorden tot Zuid-Scandinavië en hier en daar nog in Lapland.
Benaming
- Engelse naam Tissue
- Duitse naam Olivbrauner Höhlenspanner
-
Franse naam
l'Incertaine
la Dent-de-Scie
la Douteuse -
Synoniemen
Larentia dubitata
Cidaria dubitata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Bomen en bossen zijn belangrijk voor deze spanner; van de boomspanners is dit zeker de grootste. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Triphosa: tri - drie of drievoudig en phaos, phos is licht, wijzend op de sterke glans op de vleugels.dubitata: dubitatus is twijfelachtig. Linnaeus schrijft: 'situra Geometrae, magnitudo Noctuae, facies Tineae', de bouw van een spanner, de afmeting van een uil en het uiterlijk van een Tineïde.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 19-22 mm. De brede voorvleugel, die een duidelijke ronding in de voorrand heeft, is bruin of grijsachtig bruin met soms een rozeachtige tint; de achtervleugel is egaal lichtgrijs. De vleugeltekening is vrij gelijkmatig en deze spanner maakt vaak een enigszins glanzende indruk. De relatief brede donkere middenband heeft een lichte middenzone en wordt aan de binnen- en buitenzijde begrensd door witachtige dwarslijnen. De intensiteit van de tekening kan variëren. Kenmerkend is de golvende achterrand van de vleugels; bij de achtervleugel wordt dit extra geaccentueerd door de fijne franjelijn. De donkere middenstip op de onderkant van de voor- en achtervleugel is klein en die op de voorvleugel is bovendien smal.