Vliegtijd & gedrag
Midden juni-midden augustus in één generatie. De vlinders besteden veel tijd aan het zoeken naar nectar; belangrijke nectarplanten zijn akkerdistel, kale jonker en braam.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Grote parelmoervlinder
Rups: begin augustus-eind juni. De soort overwintert als pas uitgekomen rups in de strooisellaag. Jonge rupsen eten 's avonds en 's nachts en verbergen zich overdag in omgekrulde bladeren. Grotere rupsen maken een tentvormig spinsel van grasbladeren, laag in de vegetatie en verpoppen in de top daarvan. ei-afzetBij het afzetten van de eitjes is het vrouwtje vooral op zoek naar structuurvariatie in de vegetatie. Zo´n vrouwtje vliegt met een lage, dwarrelende vlucht, soms wel honderden meters, voordat zij een geschikte plaats heeft gevonden. Na de landing loopt ze verder en op geschikte plaatsen kruipt ze achterwaarts de vegetatie in en laat een eitje vallen. De eitjes worden één voor één afgezet, bijvoorbeeld op mos of dorre blaadjes, soms op de stengels van de waardplant. Ze worden afgezet in vrij ijle en schrale vegetaties met hier en daar kale grond. Het vrouwtje heeft een voorkeur voor plaatsen met een hoge dichtheid aan viooltjes.rups en verpoppingDe rupsen eten hun eischaal op en overwinteren in de strooisellaag als nuchtere rups; pas in het volgende voorjaar voltooien ze hun ontwikkeling. Overdag verbergen jonge rupsen zich vaak in omgekrulde bladeren van de waardplant; 's avonds en 's nachts eten ze. Daarbij laten ze een kenmerkend vraatspoor achter van vrijwel kaal gegeten planten waarvan alleen nog de bladstengels intact zijn. Volwassen rupsen maken ieder een tentvormig spinsel van grasbladeren laag in de vegetatie en verpoppen zich in de top hiervan.vlindersDe vlinders vliegen vanaf begin juni. De dichtheid is gemiddeld, circa 4 vlinders per hectare. Ze voeden zich met nectar van bloemen als akkerdistel, kale jonker en braam. Vlinders hebben tamelijk veel nectar nodig en bij een groep nectarplanten, bijvoorbeeld distels, kunnen soms veel vlinders te zien zijn. Dit betreft grotendeels mannetjes. Door zo´n samenscholing is het voor vrouwtjes vaak lastig om daar ongestoord nectar te drinken. Mannetjes bezetten namelijk geen territorium maar achtervolgen de vrouwtjes. Vanaf hun rustplaats op de grond of een bloem wordt de achtervolging ingezet en gezamenlijk vliegen de vlinders in spiralen hoog de lucht in. Na deze baltsvlucht vindt de paring plaats, veelal in een lage vegetatie, die de hele middag kan duren.

Rups

Vlinder

Museum
Verspreiding
De grote parelmoervlinder heeft een groot areaal van Ierland tot Japan en van Scandinavië tot Noord-Afrika.
Benaming
- Engelse naam Dark Green Fritillary
-
Duitse naam
Grosser Perlmutterfalter
Ungepunkteter Zierspanner - Franse naam Le Grand Nacré
-
Oud Nederlandse naam
aglajavlinder
grote paarlemoervlinder -
Synoniemen
Argynnis aglaja
Mesoacidalia aglaja
Argynnis charlotta
Mesoacidalia charlotta
Fabriciana charlotta
Argynnis emilocuples
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Toelichting wetenschappelijke naam
aglaja: Aglaja is de naam van een van de drie gratiën. Zie ook bij Boloria euphrosyne en bij Melitaea athalia.Oude naamArgynnis: Argynnus is een dame waar Agammennon verliefd op was. Na haar dood richtte hij voor haar een tempel op waar Aphrodite (Venus) werd vereerd. Zo is Argynnis ook een aanspreektitel van Aphrodite. Fabricius speelde graag met woorden, hij kan ook het woord arguros (silver) hebben bedoeld hetgeen slaat op de parelmoeren vlekken op de onderkant van de vleugels.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Herkenning
Voorvleugellengte: 23-29 mm. De bovenkant van de vleugels is oranje met zwarte vlekken en stippen. De grondkleur van de onderkant van de achtervleugel is geelbruin met een groene zweem en er zijn witte parelmoervlekken aanwezig.