Grote wintervlinder

Erannis defoliaria

grote wintervlinder

Vliegtijd & gedrag

Begin oktober-eind december in één generatie; vroege waarnemingen vanaf eind augustus kunnen sporadisch voorkomen. De mannetjes worden bij het invallen van de duisternis soms vliegend waargenomen, vaak meerdere exemplaren bij elkaar; ze vliegen daarbij ongeveer twee meter boven de grond tussen steeds dezelfde bomen heen en weer. Vanaf vroeg in de avond tot ruim na middernacht komen de mannetjes op licht, soms in grote aantallen. De vrouwtjes kunnen worden gevonden door in het donker boomstammen af te zoeken.

Verspreiding

Levenscyclus

Grote wintervlinder

Rups: april-juni. De soort overwintert als ei op de waardplant. De eitjes van de grote wintervlinder worden tussen schorsspleten en korstmossen weggestopt.

Verspreiding

Van IJsland en de Britse eilanden tot Oost-Azië; in het zuiden Noord-Afrika en van het westelijk Middellandse Zeegebied via de Balkan, de Zwarte Zee en de Kaukasus tot Kazachstan, in het noorden tot Zuid-Scandinavië.

Benaming

  • Engelse naam Mottled Umber
  • Duitse naam Grosser Frostspanner
  • Franse naam l'Hibernie défeuillante
  • Oud Nederlandse naam bruingebandeerde vlinder
    lindespanner
  • Synoniemen Hybernia defoliaria
    Hibernia defoliaria

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Deze spanner vliegt in de wintermaanden en hij is de grootste van de wintervlinders.Ook in tuinbouwkringen heet deze soort al decennia-lang grote wintervlinder (soms kaalvraat). Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Erannis: erannos is lief; het oordeel van de kunstenaar Hübner.defoliaria: de- is ontkennend voorvoegsel en folium is blad, verwijzend naar het soms talrijke optreden van de rups waardoor veel planten helemaal worden ontbladerd.

Auteursnaam en jaartal
(Clerck, 1759)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 18-25 mm. De voorvleugel van het mannetje heeft een variabel patroon. Over de voorvleugel lopen meestal twee bruine of zwartachtige dwarsbanden die nogal onregelmatig van vorm zijn; meestal is ook een donkere centrale vlek aanwezig. De grondkleur varieert van gebroken wit tot oranjebruin. De achtervleugel is gewoonlijk gebroken wit met een centrale donkerbruine vlek. Regelmatig komen ook zwartgespikkelde vlinders zonder verdere tekening voor. De verschillende vormen vliegen door elkaar. Het vrouwtje is meestal geelwit met zwarte stippen en heeft kleine vleugelstompjes die met het blote oog nauwelijks zichtbaar zijn.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Bossen

Heiden

Ruige graslanden

Struwelen

Tuinen

Planten

Eik

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden