Vliegtijd & gedrag
Eind april-eind oktober in twee generaties, met de grootste aantallen in de herfst. Verse vlinders in het voorjaar stammen af van overwinterde rupsen, afgevlogen exemplaren zijn meestal immigranten. De vlinders komen goed op licht, smeer en bloeiende planten.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Grote worteluil
Rups: mei-augustus.

Rups

Vlinder

Museum
Verspreiding
Een wereldwijd voorkomende trekvlinder. De noordelijkste vondst is bij de 65e breedtegraad aan de Westkust van Noorwegen.
Benaming
- Engelse naam Dark Sword-grass
- Duitse naam Ypsiloneule
- Franse naam la Noctulelle baignée
- Oud Nederlandse naam ipsilonuil
-
Synoniemen
Scotia ipsilon
Euxoa ipsilon
Agrotis ypsilon
Hadena ypsilon
Scotia ypsilon
Agrotis suffusa
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De Agrotis- en Euxoa-soorten werden samengevoegd onder de groepsnaam worteluil. De rupsen hebben een relatie met plantenwortels.Vooral in rust is deze soort de grootste van de worteluilen. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Agrotis: agrotes is van het veld, iemand van het platte land. Grasland is meer het habitat dan bossen. Deze naam werd als eerste door Hübner voorgesteld (1806).ipsilon: de Griekse letter Ypsilon, geschreven als Y. Naar de zwarte buitenlijn van de ronde vlek en de donkere pijlvorm die daaraan vast zit.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 15-25 mm. Goed te herkennen aan de grootte; doordat de vleugels in rusthouding ver over elkaar geslagen worden, maakt deze uil een lange en smalle indruk. De grondkleur varieert van licht- tot donkerbruin; lichte exemplaren hebben een donkere strook langs de voorrand van de voorvleugel, donkere exemplaren zijn vaak weinig contrastrijk getekend. Karakteristiek is de langgerekte pijlvormige streep aan de buitenzijde van de niervlek die het zoomveld insteekt en bijna de kleinere pijlvlekken aan de binnenzijde van de golflijn raakt.