Vliegtijd & gedrag
Begin april-begin oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders komen op smeer en bezoeken bloemen. Ze komen op licht en gedragen zich daarbij vaak zeer wild.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Haarbos
Rups: juni-juli en september-november. De rups foerageert ´s nachts. De soort overwintert als pop net onder het grondoppervlak.

Rups

Vlinder
Verspreiding
In Europa wijdverbreid (tot boven de poolcirkel maar in het zuiden zeldzamer). Noord-Afrika (Marokko), Noord- en Midden-Azië en het noorden van Noord-Amerika.
Benaming
- Engelse naam Flame Shoulder
- Duitse naam Hellrandige Erdeule
- Franse naam le Cordon blanc
- Oud Nederlandse naam hairbos
-
Synoniemen
Agrotis plecta
Rhyacia plecta
Chersotis plecta
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Een oude Nederlandse naam is hairbos dat later veranderd is in haarbos. De haarbos of vlecht (zie 'Toelichting wetenschappelijke naam') is zichtbaar langs de voorrand van de voorvleugel. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Ochropleura: okhros is bleek, pips, ziekelijk vaal en pleura is een ribbel, de costa van een vleugel, naar de bleke veeg langs de rand van O. plecta.plecta: plekte is een gevlochten touw, ook wel (haar)vlecht, naar de bleke veeg langs de voorvleugelrand.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1761)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-15 mm. Deze uil is te herkennen aan de opvallende strokleurige brede strook langs de voorrand van de voorvleugel. Deze strook valt extra op door het scherpe contrast met de daarnaast gelegen zwarte smalle baan, waarin de licht omrande ringvlek en niervlek zijn opgenomen. De rest van de voorvleugel is effen rood- of purperachtig bruin. Er is weinig variatie, maar soms komen zeer lichte exemplaren voor. De achtervleugel is glanzend geelachtig wit.