Vliegtijd & gedrag
Half mei-half september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van onder andere kruiskruid en vlinderstruik.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Halmrupsvlinder
Rups: september-mei. De rups leeft in de halmen van de waardplant en verlaat deze alleen om van halm te wisselen. De soort overwintert als rups. De verpopping vindt plaats in een cocon in de grond.

Vlinder

Museum
Verspreiding
Zeker aanwezig in Noordwest-Afrika, in alle landen van Europa en in Turkije. De combinatie secalis/secalella zeker in Libanon en Kirgisië. Op de Balkan overheerst M. secalis.
Benaming
- Engelse naam Common Rustic
- Duitse naam Getreide-Halmeule
-
Franse naam
l'Hièroglyphe
la Clignotante -
Synoniemen
Hadena secalis
Parastichtis secalis
Apamea secalis
Luperina secalina
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De rups van deze soort brengt een groot deel van zijn leven door in halmen van grassen.De naam halmrupsvlinder is al decennia-lang in tuinbouwkringen in gebruik. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Mesapamea: me- is niet en de s is slechts een verbindingsletter. Dus: lijkt veel op een apamea, maar net iets anders.secalis: Secale cereale is rogge. Linnaeus merkt terecht op dat de rups mineert in de stelen.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-16 mm. De voorvleugel van deze buitengewoon variabele uil, die sterk lijkt op het weidehalmuiltje (M. secalella), heeft een afgeronde achterrand en een stompe vleugelpunt. Voor zekere determinatie dienen de genitaliën gecontroleerd te worden. De niervlek is goed te onderscheiden door de (tenminste gedeeltelijk) witte omlijning; soms is de niervlek grotendeels wit of crèmekleurig met daar binnenin een krom donker lijntje. De centrale dwarslijnen variëren in sterkte en zijn soms verbonden door een zwartachtige balk. De grondkleur van de voorvleugel loopt uiteen van licht bruinachtig grijs via geel- of roodachtig bruin tot zwart. Sommige exemplaren hebben een vrij gelijkmatig uiterlijk, andere zijn vlekkerig en soms is er sprake van een bandenpatroon waarbij met name het middenveld donkerder is dan de rest van de vleugel. Een opvallende vorm is die met een lichte geelachtig bruine voorvleugel en een donkerbruine tekening langs de voorrand en rond de ringvlek en de niervlek; bij deze vorm ontbreekt de donkere verbindingsbalk in het middenveld.