Vliegtijd & gedrag
Eind maart-half augustus in twee generaties. De vlinders komen veelvuldig op licht; verder worden ze zelden gezien.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Halvemaanvlinder
Rups: mei-september. De rups is vooral ´s nachts actief. De soort overwintert als pop in de grond.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
West-Oost: Engeland tot Japan, in het zuiden tot het Zwarte Zeegebied en de Kaukasus; in het noorden tot boven de poolcirkel. Niet in het oostelijke Middellandse Zeegebied; in het zuidwesten Spanje, Zuid-Frankrijk, Italië en Sicilië.
Benaming
- Engelse naam Purple Thorn
- Duitse naam Violettbrauner Mondfleckspanner
- Franse naam l'Ennomos illustre
-
Synoniemen
Selenia lunaria
Ennomos illustraria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Halvemaanvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).De halve maan is te vinden aan de vleugeltop en in het midden van voor- en achtervleugel. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Selenia: selene is de maan, vanwege de sikkelvormige discale vlekken.tetralunaria: tetra is vier en luna is de maan; naar de vier maanvormige vlekjes, op iedere vleugel één.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1767)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 17-23 mm. Deze spanner rust met open, half omhoog gehouden vleugels en houdt de voorvleugels enigszins gekruld. Op de bovenzijde van de achtervleugel bevindt zich dicht bij de achterrand een donkere vlek. De zilverkleurige maanvormige middenstip op de voorvleugel is vrij groot en de daarlangs lopende buitenste dwarslijn is duidelijk gebogen op de voorste helft van de vleugel. De achterrand van de achtervleugel is enigszins gekarteld. De vlinders van de tweede generatie zijn kleiner en bleker, vaak meer geelbruin.