Vliegtijd & gedrag
Eind augustus-oktober/maart in één generatie. De paring vindt plaats in het najaar, waarna de mannetjes sterven; de vrouwtjes overwinteren en zetten in het voorjaar de eieren af op de waardplant. De vlinders komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Verspreiding
Een noord-areaal: de Britse eilanden, heel Scandinavië zuidelijk tot Denemarken, Sleeswijk-Holstein en verder naar het oosten Estland en Karelië. En een verbrokkeld zuid-areaal dat vooral uit bergen bestaat: Alpen, Vogezen, Rhône-gebied, Cantabrisch gebergte, Sudeten, Tatra, Karpaten, Oost-Oekraïne, Apenijnen, bergen in Marokko, de Kaukasus, het hoogland van Armenië, Midden-Siberië, Noord-Iran en Afganistan.
Benaming
- Engelse naam Brindled Ochre
- Franse naam la Noctuelle du temple
- Synoniemen Dasypolia alpina
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De wintervlinders overwinteren als vlinder.Dasypolia templi is een grove en sterk behaarde uil. Zie ook 'toelichting wetenschappelijke naam'. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Dasypolia: dasus is borstelig, onverzorgd en polios is grijs. Het hele lijf is bezet met lange grijze haren. Een bedoelde verwijzing naar het genus Polia is mogelijk maar niet waarschijnlijk.templi: templum is een tempel, een kerk. Mannetjes gaan dood in de herfst maar de bevruchte vrouwtjes overwinteren, verstopt in steenholtetjes, in muren van gebouwen e.d. Het is mogelijk dat het eerste exemplaar een vrouwtje was dat in een kerk werd gevonden. Dit laatste is natuurlijk speculatief.
Auteursnaam en jaartal
(Thunberg, 1792)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 18-23 mm. Een stevig gebouwde, sterk behaarde uil met een grof geschubde voorvleugel. De voorvleugel heeft een groenachtig bruine of een bruinachtig gele grondkleur met donkerbruine en grijze spikkels; lichte geelachtige exemplaren zijn vaak mannetjes. De ringvlek en niervlek zijn klein, licht van kleur en doorgaans duidelijk zichtbaar. De donkere dwarslijnen zijn geschulpt.