Vliegtijd & gedrag
Begin oktober-half november in één generatie. De mannetjes zijn overdag actief en vliegen in een grillige snelle vlucht laag boven de vegetatie. De vrouwtjes zitten vaak dicht bij de grond verscholen en vliegen uitsluitend (ook laag boven de vegetatie) wanneer ze op zoek zijn naar een geschikte plaats om eieren af te zetten.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Herfstspinner
Rups: eind april-begin juli. De rups foerageert vooral ´s nachts en rust overdag vaak verstopt onder de bladeren (bladrozetten) van de waardplant. De verpopping vindt plaats in een holte in de grond zonder spinsel. De soort overwintert als ei.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van Zuid-Frankrijk en Noord-Italië oostwaarts via de gematigde zone tot de Oeral. De noordgrens loopt over Zuid-Scandinavië. De zuidgrens via het noordelijke Middellandse Zeegebied (inclusief de Balkan) tot Klein-Azië. Ontbreekt op de Britse eilanden, in Noorwegen en in enige gebieden van West-Europa.
Benaming
- Duitse naam Habichtskraut-Wiesenspinner
-
Franse naam
la Brune du pissenlit
le Bombyx des buissons -
Oud Nederlandse naam
havikskruidspinner
winterspinner -
Synoniemen
Gastropacha dumeti
Bombyx dumeti
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De rupsen van de twee Spinner-families (spinners en herfstspinners) spinnen een meer of minder stevige cocon om in te gaan verpoppen.De vliegtijd van de herfstspinner ligt rond november dus diep in de herfst. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1761)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: ♂ 25-34 mm, ♀ 33-40 mm. Evenals bij de spinners (Lasiocampidae) steekt de achtervleugel van de herfstspinner in rusthouding iets onder de voorvleugels uit. Karakteristiek is de donker purperbruin gekleurde voorvleugel waartegen de goudgelemiddenstip en het bandje op de plaats van de buitenste dwarslijn, als ook de warmbruine beharing op het borststuk, sterk afsteken. Het genoemde dwarsbandje loopt door over de achtervleugel en is daar breder. Dat laatste geldt ook voor de smalle goudgele zoom langs de achterrand.