Vliegtijd & gedrag
Half augustus-half oktober en na de overwintering begin maart-eind mei in één generatie. De vlinders zijn vanaf de schemering actief; in het najaar bezoeken ze overrijpe bramen en bloemen van klimop, in het voorjaar wilgenkatjes. De vlinders komen zowel op licht als op smeer.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Houtkleurige vlinder
Rups: mei-juli. De rups foerageert zowel overdag als ´s nachts en zit daarbij onbeschut op de waardplant. De verpopping vindt plaats in een losse cocon in de grond. De soort overwintert als vlinder, verborgen achter losse boomschors of op een andere beschutte plaats. De paring vindt plaats in het voorjaar.

Vlinder

Museum
Verspreiding
Noordwest-Afrika (Marokko) via Europa en Azië tot Midden-Siberië. Naar het noorden tot de poolcirkel (ook twee waarnemingen van IJsland). In Zuid-Europa een meer lokaal voorkomen. Opgaven uit Noord-Amerika betreffen de tegenwoordig zelfstandige soort X. nupera (Lintner, 1874).
Benaming
- Engelse naam Red Sword-grass
- Duitse naam Braune Moderholzeule
-
Franse naam
l'Antique
la Noctuelle ancienne - Oud Nederlandse naam grote manteluil
-
Synoniemen
Calocampa vetusta
Xylina vetusta
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Houtkleurige vlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).De gelijkenis van de vlinder met een houtsnipper is groot. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Xylena: xulon, xulinos is hout, een naam die Linnaeus noemt bij de beschrijving van X. exsoleta en die eerder door Hübner werd genoemd in zijn Tentamen (1806).vetusta: vetustus is oud. Deze naam werd gekozen om de nauwe verwantschap met X. exsoleta aan te duiden; eigenlijk dragen ze een naam met dezelfde betekenis.
Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1813)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 24-29 mm. Deze uil rust met de vleugels dicht rond het lichaam gevouwen en lijkt daardoor op een afgebroken takje; dit wordt versterkt door het streperige houtkleurige uiterlijk en de stompe bruingele kop. Kenmerkend is het kleurcontrast tussen de beide helften van de voorvleugel, wat vooral bij opengevouwen vleugels goed zichtbaar is. Het gedeelte langs de voorrand is strokleurig met een oranjerode tint en de helft langs de binnenrand is diep mahoniebruin of zelfs zwartbruin. Bij sommige exemplaren is de lichte strook breder en raakt deze ter hoogte van de niervlek de binnenrand van de vleugel. Op de grens van de lichte en donkere helft ligt een gereduceerde lichte ringvlek en een gedeeltelijk zwartachtige niervlek. Aan de binnenzijde van de golflijn ligt een langgerekte zwarte pijlvlek die reikt tot aan de donkere vlek achter de niervlek (de pijlvlek is over het algemeen duidelijker aanwezig dan op de tekening te zien is); soms is daarnaast een kortere tweede pijlvlek zichtbaar. Het onderste deel van de achterpoten is donker roodbruin. Ook het contrast tussen de lichte kop en het donkere borststuk valt op.