Huisuil

Caradrina clavipalpis

huisuil

Vliegtijd & gedrag

Half april-half oktober in waarschijnlijk twee generaties; er zijn ook enkele waarnemingen bekend uit de wintermaanden. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen; ook binnenshuis aan te treffen.

Verspreiding

Levenscyclus

Huisuil

Rups: juni-april. De soort overwintert als rups in een cocon in de grond en verpopt zich daarin in het voorjaar.

Verspreiding

Verbreid in heel Europa, in Scandinavië en Rusland soms tot boven de poolcirkel. Het dier dat werd gerapporteerd van IJsland in 1890 is bijna zeker geïmporteerd geweest (Wolf, 1971). In Noord-Afrika tot de zuidrand van de Sahara (van Mauretanië tot Sudan). Naar het oosten het Arabisch schiereiland, Iran, Pakistan, Afganistan en Mongolië.

Benaming

  • Engelse naam Pale Mottled Willow
  • Duitse naam Heu-Staubeule
  • Franse naam la Noctuelle des jachères
    la Noctuelle cubiculaire
  • Synoniemen Paradrina clavipalpis
    Charanyca clavipalpis
    Elaphria clavipalpis
    Athetis clavipalpis
    Paradrina cubicularis
    Caradrina cubicularis
    Paradrina quadripunctata
    Caradrina quadripunctata

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
De rups zou in huizen schadelijk (geweest) zijn op wollen stoffen. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
clavipalpis: clavus is een knots, een knuppel en palpus is de labiale palp: segment 2 van deze palp is dicht bedekt met schubben, bijna segment 3 omvattend en de apex van segment 2 en het hele segment 3 is wit en opvallend.

Auteursnaam en jaartal
(Scopoli, 1763)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 12-15 mm. De vrij smalle voorvleugel van deze uil heeft een lichte tot donkere bruinachtig grijze kleur en een ruw aandoend uiterlijk. Langs de voorrand zijn drie of vier zwarte vlekjes zichtbaar. De ringvlek is meestal klein en valt soms nauwelijks op. Van de smalle, vrij kromme niervlek is vooral de binnenste lob opvallend zwartachtig gekleurd; de rest van de niervlek is meer geelbruin van kleur. Kenmerkend zijn de witte puntjes langs de randen van de niervlek, die soms echter nauwelijks zichtbaar zijn. De vleugelzoom is opvallend donker gekleurd door de grijze zoom langs de buitenzijde van de lichte golflijn en de brede bruine, soms sterk getande afzetting aan de binnenzijde van de golflijn. De achtervleugel is wit of grijsachtig wit met een zwakke parelglans en een bruinachtig grijze franjelijn, waarvan de kleur zich ook langs de aders uitstrekt.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Graslanden

Landbouwgebieden

Tuinen

Planten

Struisgras

Weegbree

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden