Vliegtijd & gedrag
Half juni-eind september in één generatie. Komt op licht; wordt verder zelden waargenomen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Iepentakvlinder
Rups: april-begin augustus. De ontwikkeling van de rupsen duurt opvallend lang. De rups verpopt zich aan de onderkant van een blad of op de grond. De soort overwintert als ei op de waardplant.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van West- en Midden-Europa tot Oost-Azië. Voor Japan is ssp. intermedia (Inoue, 1942) beschreven. Noord-Zuid: Midden-Scandinavië en Zuid-Frankrijk, Corsica.
Benaming
- Engelse naam Large Thorn
- Duitse naam Herbst-Zackenrandspanner
- Franse naam l'Ennomos de l'aulne
- Synoniemen Eugonia autumnaria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Iepentakvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).Mogelijk heeft het uiterlijk van de rups iets met een iepentak te maken. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Ennomos: ennomos is wettelijk, binnen de wet en door Treitschke vertaald met 'rechtmässig', legaal; hij beschouwde dit genus als de omvatter van de echte Geometriden terwijl dan de andere genera de mindere spanners (buiten de wet) bevatten.autumnaria: autumnus is herfst; de vliegperiode strekt zich uit tot het begin van het najaar.
Auteursnaam en jaartal
(Werneburg, 1859)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 21-28 mm. Deze spanner houdt, evenals de andere Ennomos-soorten, de vleugels in rust schuin omhoog. De donkere spikkeling varieert sterk in dichtheid maar ontbreekt zelden. De intensiteit van de dwarslijnen varieert. Het mannetje heeft geveerde antennen, het vrouwtje ongeveerde. De vrouwtjes zijn veel groter dan die van de andere Ennomos-soorten, de mannetjes zijn ongeveer even groot als de vrouwtjes van de andere soorten.