Bedreigd

Jeneverbesdwergspanner

Eupithecia pusillata

jeneverbesdwergspanner

Vliegtijd & gedrag

Half juni-eind september in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen op licht.

Verspreiding

Levenscyclus

Jeneverbesdwergspanner

Rups: april-juni. De soort overwintert als ei op de waardplant; in de eieren bevinden zich al volledig ontwikkelde rupsjes.

Verspreiding

Van het Iberisch Schiereiland en Frankrijk via de Britse eilanden tot IJsland; ook via Midden- en Oost-Europa naar Siberië. Naar het noorden tot Noord-Scandinavië en in het zuiden het noordelijk Middellandse Zeegebied en de Balkan.

Benaming

  • Engelse naam Juniper Pug
  • Duitse naam Kleiner Wacholder-Blütenspanner
  • Franse naam l'Eupithécie chétive
  • Synoniemen Tephroclystia pusillata
    Eupithecia sobrinata
    Tephroclystia sobrinata

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.Jeneverbes is de belangrijkste waardplant is van deze dwergspanner. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.Pusillata: pusillus is zeer klein, aardig, vanwege de kleine afmeting vergeleken met naburige soorten die in 1775 geplaatst waren in Geometra.

Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 9-11 mm. Een zeer variabele dwergspanner, die echter te herkennen is aan de witachtige of lichtbruine vlek aan de buitenzijde van de middenstip. De buitenrand van de middenband is aan de binnenzijde bezet met zwarte pijlvlekjes van verschillende lengte; de twee vlekjes tussen de middenstip en de vleugelpunt zijn het langst en vallen het meest op. De dwarslijnen variëren in intensiteit en zijn ter hoogte van de middenstip scherp gehoekt; door de middenband loopt een dwarslijn die gewoonlijk door de middenstip loopt. De grondkleur van de voorvleugel varieert van witachtig bruin tot donkerbruin of grijs. Over het midden van de zwak getekende achtervleugel loopt een donkere dwarslijn die vooral bij de binnenrand duidelijk zichtbaar is; vaak is nog een tweede dwarslijn aanwezig vlak voor de vleugelwortel.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Graslanden

Heiden

Parken

Tuinen

Planten

Jeneverbes

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden