Kaasjeskruiddikkopje

Carcharodus alceae

kaasjeskruiddikkopje

Vliegtijd & gedrag

Het kaasjeskruiddikkopje in twee, soms drie generaties. De eerste generatie vliegt tussen half april en midden juni en de tweede tussen eind juni en midden augustus. In een warm najaar vliegt er een kleine derde generatie van eind augustus tot eind september.

Verspreiding

Levenscyclus

Kaasjeskruiddikkopje

Rups: bijna het hele jaar te vinden. De soort overwintert als volgroeide rups in de strooisellaag waarna in het voorjaar de verpopping plaatsvindt. De eieren worden afzonderlijk afgezet op bij voorkeur jonge planten. Het vrouwtje zet de eitjes bij voorkeur af op jonge planten. Daarom moet iedere generatie opnieuw op zoek naar geschikte waardplanten en vaak groeien die in andere jaargetijden in andere biotopen. Het vrouwtje zet de eitjes een voor een af op de bovenzijde van het blad.De rups wikkelt een blad samen en leeft daarbinnen. Voor de overwintering spint de rups een stevige hibernaculum in de strooisellaag. Na de overwintering verlaat hij dit onderkomen en verpopt zich, zonder nog te gaan eten.De vlinders gebruiken nectar van veel verschillende soorten kruiden. De dichtheid aan vlinders is circa 4 exemplaren per hectare.

Cocon

Verspreiding

Het kaasjeskruiddikkopje komt voor in grote delen van Zuid- en Midden-Europa.

Benaming

  • Engelse naam Mallow Skipper
  • Duitse naam Malven-Dickkopffalter
  • Franse naam La Grisette
  • Oud Nederlandse naam halsband-dikkop
    kaasjeskruiddikkop
    kaasjeskruidvlinder
    malva dikkopje
  • Synoniemen Syrichthus malvarum
    Syrichtus malvarum

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam

Toelichting wetenschappelijke naam
Carcharodus: karkharodous is met scherpe en puntige tanden. Deze tanden zijn waarschijnlijk de opvallende streepjes in de franje.alceae: Alcea is een geslacht van malvasoorten; kan ook zijn Malva alcea, vijfdelig kaasjeskruid, een waardplant van deze soort.

Auteursnaam en jaartal
(Esper, 1780)

Trends

Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.

Herkenning

Voorvleugellengte: circa 14 mm. De bovenkant van voor- en achtervleugel heeft donkere en lichtere velden. De franje is sterk geblokt. De achterrand van de achtervleugel lijkt gekarteld. De onderkant van de achtervleugel is groenachtig wit met witte vlekken.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Graslanden

Hellingen

Ruderale terreinen

Stranden

Wegbermen

Planten

Heemst

Kaasjeskruid

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden