Vliegtijd & gedrag
Begin april-eind juni in één generatie. De vlinders komen matig op licht en bezoeken bloemen. Overdag worden ze soms rustend aangetroffen op boomstammen of paaltjes.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Kamillevlinder
Rups: mei-juli. De rups foerageert vooral ´s nachts op de bloemen van de waardplant en verbergt zich overdag vaak dicht bij de grond; soms is de rups ook overdag actief. De waardplant wordt ook gebruikt om op te rusten; jonge rupsen rusten vooral op de bladeren en de stengeldelen. De soort overwintert als pop in een stevige cocon in de grond (soms meerdere jaren).

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
In Europa noordelijk tot Noord-Engeland, Denemarken, Zuid-Zweden en Letland. De zuidelijke grens was lange tijd onduidelijk omdat in 1929 de gelijkende soort C. calendulae (Treitschke,1835), vroeger C. wredowi (Costa, 1835), voor de Canarische eilanden, Zuid-Europa, Irak als daar geldende soort werd vastgesteld. Alle vroegere waarnemingen uit deze gebieden zijn dus onzeker geworden. Inmiddels is duidelijk geworden dan C. chamomillae voorkomt van Marokko en Tunesië via Malta en Kreta tot Klein-Azië (hier als ssp. hackeri (Ronkay & Ronkay, 1988). Verder naar het oosten bekend uit de Oeral, de Kaukasus en Midden-Azië.
Benaming
- Engelse naam Chamomille Shark
- Duitse naam Kamillen-Mönch
- Franse naam la Cucullie de la camomille
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Kamillevlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).Kamille is de enige waardplant van deze soort. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Cucullia: cucullus is een hoed, een monnikskap. Naar de opvallende monnikskapachtige haartooi op de torax.chamomillae: khamaimelon is chamomilla. Chamaemelum nobile (Anthemis nobilis), Roomse kamille is een voedselplant.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 19-23 mm. Deze uil is te herkennen aan de karakteristieke Cucullia-rusthouding en de behaarde halskraag. De voorrand van de langgerekte voorvleugel maakt vlak voor de vleugelpunt een sterke boog, de vleugelpunt is vrij spits en de achterrand buigt naar binnen. De voorvleugel heeft een bruinachtig grijze grondkleur met vooral in het zoomveld een duidelijk patroon van fijne zwartachtige en lichtbruine strepen; de zwartachtige strepen lopen door tot in de franje. Het vrouwtje is over het algemeen donkerder dan het mannetje. De achtervleugel is bij het mannetje grijs en bij het vrouwtje bruinachtig grijs en iets donkerder.