Vliegtijd & gedrag
Half februari-half mei in één generatie. De vlinders komen op licht en gaan daarbij vaak op boomstammen of paaltjes in de buurt van de lichtbron zitten; ze kruipen vaak weg onder het laken als daarmee gevangen wordt. De vlinders bezoeken wilgenkatjes en komen ook op smeer.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Kamperfoelie-uil
Rups: april-juli. De rups foerageert ´s nachts en rust overdag meestal op een boomstam. De soort overwintert als pop in een stevige cocon in de grond. De eieren worden afzonderlijk afgezet op een stengel van de waardplant.

Ei-afzet

Rups

Vlinder
Verspreiding
Van het Iberisch schiereiland naar het noorden tot Noord-Ierland, Midden-Engeland, Denemarken, Zuid-Noorwegen, Zuid- en West-Zweden. Naar het oosten tot Mecklenburg-Voorpommeren, Thüringen, Noord-Beieren, Oostenrijk (Karintië) en de Oekraïne. De populaties uit Noord-Amerika die vroeger bij areola ingedeeld waren, behoren nu tot een zelfstandige soort X. mustapha (Oberthür, 1910).
Benaming
- Engelse naam Early Grey
- Duitse naam Geissblatteule
- Franse naam la Noctuelle aréolée
-
Synoniemen
Dichonia areola
Xylocampa lithoriza
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De enige waardplant van deze uil is kamperfoelie. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Xylocampa: xulon is hout en kampe is een rups. Verwijzend naar het cryptische uiterlijk van deze rups die veel weg heeft van een twijg.areola: areola is een kleine oppervlakte afgebakend door lijnen, aldus verwijzend naar de donker geringde vlekken.
Auteursnaam en jaartal
(Esper, 1789)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 15-18 mm. De zwartachtig grijze voorvleugel heeft een uitgebreide asgrijze marmering en een ruw korrelig uiterlijk. Karakteristiek is de tekening in het middenveld die bestaat uit een lichte ringvlek en een gedeeltelijk daarmee versmolten ’tweede ringvlek’; deze laatste is vaak weer verbonden met de lichte niervlek. Sommige exemplaren zijn tamelijk donker van kleur. Andere hebben een rozeachtige gloed, vooral in de franje, maar soms ook op de rest van de voorvleugel.