Vliegtijd & gedrag
Eind juni-eind augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Katwilguiltje
Rups: eind april-juli. De rups leeft eerst in een spinsel tussen de jonge uitlopers van de waardplant; later foerageert de rups ´s nachts openlijk op de waardplant en verbergt zich overdag onder bladeren. De verpopping vindt plaats in de strooisellaag of in de grond. De soort overwintert als ei op een tak van de waardplant.

Vlinder
Verspreiding
In Europa vooral in de centrale en noordelijke landen. Naar het zuiden en daar vooral in berggebieden tot de Spaanse Pyreneeën, Zuid-Italië en Noord-Griekenland. Naar het noorden tot de Orkney-eilanden, Midden-Scandinavië (in Noorwegen tot de 69e breedtegraad), het Onegameer en de Oeral. Verder het Pontisch gebergte, Armenië, Midden- en Noord-Azië tot Noord-China.
Benaming
- Engelse naam Minor Shoulder-knot
- Duitse naam Korbweideneule
- Franse naam la Noctuelle de l'osier
-
Synoniemen
Bombycia viminalis
Cleoceris viminalis
Iteophaga viminalis
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Wilg en populier zijn de waardplanten van dit katwilguiltje. Zie ook bij 'toelichting wetenschappelijke naam'. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Brachylomia: brakhus is kort en loma is een franje. De franje van viminalis voldoet hier niet aan maar het type-exemplaar komt uit Amerika.viminalis: viminalis is behorend tot de wilg die de voedselplant van de rups is.
Auteursnaam en jaartal
(Fabricius, 1776)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-15 mm. Deze uil is variabel van kleur. De lichte vorm is witachtig grijs met een nauwelijks verdonkerde middenband, de donkere vorm heeft een zwartachtig grijs wortel- en middenveld en een lichter zoomveld; ook tussenvormen komen voor. Langs de voorrand en rond de ringvlek en niervlek is de voorvleugel soms rozeachtig rood getint. Van de drie uilvlekken valt de lichte niervlek het meest op. Kenmerkend is het korte zwarte streepje in het wortelveld, dat vaak een bleke zone begrenst, gecombineerd met een schuin daarvoor liggend donker streepje; dit laatste is niet altijd even goed zichtbaar. Het mannetje heeft licht geveerde antennen.