Vliegtijd & gedrag
Een eerste generatie van eind april tot eind juni, een tweede generatie van begin juli tot midden augustus, in sommige jaren gevolgd door een derde generatie van midden augustus tot eind september, en heel uitzonderlijk een vierde generatie in oktober. De vlinders voeden zich met nectar van onder andere rode klaver, witte klaver en rolklaver.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Klaverblauwtje
De rups van het klaverblauwtje is het hele jaar door aanwezig. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in de strooisellaag. Jonge rupsen eten vooral van de bloemen en de zaden, na de overwintering eten ze ook de groeipunten van de bladeren. ei-afzetHet vrouwtje zet de eitjes afzonderlijk af op en in jonge, nog net niet geopende bloemhoofdjes. Ze heeft een voorkeur voor kleine planten die relatief geïsoleerd staan.rups en verpoppingJonge rupsen leven vooral van de bloemen en de zaden; na de overwintering eten ze ook de groeipunten van bladeren. De rupsen worden bezocht door verschillende soorten schubmieren van het geslacht Lasius. Halfvolgroeide rupsen van de tweede generatie overwinteren in de strooisellaag.vlindersDe eerste vlinders verschijnen in mei. De dichtheid is hoog, tot circa 64 vlinders per hectare. Ze voeden zich met nectar van onder andere rode klaver, witte klaver en rolklaver. Het mannetje verdedigt een territorium of zoekt, door schijnbaar willekeurig rond te vliegen, naar een vrouwtje. Na een korte balts vindt laag in de vegetatie de paring plaats die ongeveer een uur duurt. Tijdens de paring klimt het paar langs een grasspriet omhoog.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder

Museum
Verspreiding
Het klaverblauwtje komt voor van West-Frankrijk en het centrale gedeelte van het iberisch Schiereiland tot Centraal-Azië en van Scandinavië tot Noord-Afrika.
Benaming
- Engelse naam Mazarine Blue
-
Duitse naam
Violetter Waldbläuling
Rotklee-Bläuling -
Franse naam
l'Argus Violet
Demi-argus - Oud Nederlandse naam weideblauwtje
-
Synoniemen
Lycaena semiargus
Polyommatus cimon
Lycaena acis
Polyommatus semiargus
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Toelichting wetenschappelijke naam
semiargus: semi is half en Argus was de man met honderd ogen. Deze soort heeft dus minder ogen op de vleugelonderkant dan P. argus.
Auteursnaam en jaartal
(Rottemburg, 1775)
Trends
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Herkenning
Voorvleugellengte: circa 15 mm. De bovenkant van de vleugels is bij het mannetje diep violetblauw met zwarte randen en bij het vrouwtje bruin. De onderkant van de vleugels is donkergrijs tot bruin met gelijkmatige, witgeringde zwarte stippen. Blauwe bestuiving op de onderkant van de vleugels komt weinig voor.