Vliegtijd & gedrag
Half april-begin september in twee generaties. De vlinders zijn overdag actief en worden vaak uit lage vegetatie opgejaagd. Ze landen gewoonlijk met gedeeltelijk omhoog geheven vleugels en bewegen na het neerstrijken altijd nog een aantal keer de vleugels op en neer. De vlinders komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Klaverspanner
Rups: mei-juni en augustus-september. De soort overwintert als pop in de grond.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Van Noord-Afrika en het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa tot in Mongolië en Siberië. In Centraal- en Oost-Azië meerdere ondersoorten. In Scandinavië tot boven de poolcirkel, in het zuiden het hele Middellandse Zeegebied, Klein-Azië, het Zwarte Zeegebied en de Kaukasus.
Benaming
- Engelse naam Latticed Heath
- Duitse naam Klee-Gitterspanner
-
Franse naam
le Géomètre à barreaux
le Réseau - Oud Nederlandse naam klein landkaartje
-
Synoniemen
Phasiane clathrata
Semiothisa clathrata
Fidonia clathrata
Strenia clathrata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Naast luzerne is klaver een belangrijke waardplant van deze spannersoort. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
clathrata: clathratus is voorzien van een hek of traliewerk, uiteraard betrekking hebbend op het uiterlijk van de vleugels.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 11-15 mm. Karakteristiek is het netwerk van donkere dwarslijnen en vleugeladers aan de boven- en onderzijde van de vleugels. De breedte van de lijnen varieert sterk. De twee buitenste lijnen vloeien in het midden vaak samen. Kleur en tekening zijn variabel. Er zijn bijvoorbeeld exemplaren waarvan de vleugels, op de geblokte randen na, grotendeels donkerbruin zijn. Daarnaast komen ook vlinders voor waarvan de vleugels roomachtig geel zijn, zonder dwarsbanden. Ook worden soms exemplaren met een zuiver witte ondergrond waargenomen.