Vliegtijd & gedrag
Half mei-begin augustus in één generatie. De mannetjes zijn ´s middags aan te treffen op bloemen van kleine pimpernel of op andere strategische posities. Ze komen, vooral aan het begin van de middag, goed op feromoonpreparaten af. De vrouwtjes worden soms waargenomen bij het afzetten van de eieren op bladeren of andere delen van de waardplant. Soms worden de vlinders in sleepnetten gevangen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Klaverwespvlinder
Rups: juli-mei.

Ei-afzet

Vlinder

Museum
Verspreiding
Van Spanje, via West- en Midden-Europa tot de Oekraine en Zuid-Rusland. Naar het noorden tot de 60e breedtegraad en naar het zuiden tot het Middellandse Zeegebied en naar het oosten tot Voor-Azië.
Benaming
- Engelse naam Six-belted Clearwing
- Duitse naam Hornklee-Glasflügler
-
Synoniemen
Dipsosphecia ichneumoniformis
Sesia ichneumoniformis
Bembecia scopigera
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Een aantal soorten binnen de Sesiidae-familie heeft veel gelijkenis met wespen vandaar dat zeven soorten binnen deze familie met wespvlinder worden aangeduid.De waardplant van deze soort: diverse soorten klaver. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Bembecia: bembex is een graafwesp. Naar de fantasievolle gelijkenis.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 9-12 mm. De vijf of zes gele banden op het achterlijf in combinatie met de sterk oranje berijping van zowel het centrale dwarsbandje als het veld in het uiteinde van de voorvleugel, onderscheiden deze soort van alle andere wespvlinders. De poten zijn geel met een zwarte band. Op de antennen is een doorgaans oranjebruine band aanwezig van wisselende breedte; soms ontbreekt deze echter. Kenmerkend is de korte gele, onvolledig ontwikkelde roltong. Sommige mannetjes zijn groter en hariger dan andere, maar altijd kleiner dan het vrouwtje.