Vliegtijd & gedrag
Begin april-begin juni, en eind juni-september in drie generaties; de tweede en derde generatie overlappen elkaar. In sommige koele en natte jaren vliegt de soort slechts in twee generaties. In zeer warme jaren vliegt er mogelijk een kleine vierde generatie; het kan echter ook zijn dat zo´n late opleving in de vliegtijd wordt veroorzaakt door verschillen in ontwikkelingstijd van rupsen en poppen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Klein geaderd witje
Rups: half mei-begin juli en begin augustus-begin oktober. De soort overwintert als pop, hangend tegen een stam, een steen of iets dergelijks. ei-afzetDe vrouwtjes zetten de eitjes afzonderlijk af, bij voorkeur aan de onderzijde van bladeren van kleinere waardplanten. Daarvoor banen zij zich een weg door de vegetatie om onder de plant te komen.rups en verpoppingMerkwaardig is dat rupsen die op hetzelfde moment uit de eitjes zijn gekomen, zich verspreid over een lange periode verpoppen. Ook de duur van de verpopping per individu verschilt aanzienlijk. Hierdoor bestaat er een grote spreiding in het verschijnen van de vlinders. De verpopping gebeurt meestal niet op de waardplant zelf, maar laag en verborgen in een dichte vegetatie tegen stengels, boomstammen of stenen. De pop van de laatste generatie overwintert.vlindersDe soort vliegt in hoge tot zeer hoge dichtheden, circa 16 tot 134 individuen per hectare. De vlinders van de eerste generatie voeden zich met nectar van onder andere de waardplanten, later in het seizoen ook met dat van andere kruiden zoals akkerdistel en kale jonker. Mannetjes komen gemiddeld één tot twee dagen eerder uit de pop dan vrouwtjes. In het voorjaar patrouilleren mannetjes vooral langs bosranden en brede bospaden, maar ‘s zomers zoeken ze ook in open graslanden naar vrouwtjes. Om voldoende bevruchte eitjes af te zetten, moeten vrouwtjes diverse keren paren. De partnerkeuze is bij deze soort uitgebreid onderzocht. Het blijkt dat mannetjes de meeste aandacht besteden aan maagdelijke vrouwtjes, maar de aantrekkingskracht van vrouwtjes die reeds hebben gepaard neemt weer toe naarmate de laatste paring langer geleden is. Voor vrouwtjes is het voordelig als ze de eerste dagen na de paring niet worden lastiggevallen door mannetjes. Vrouwtjes moeten zich na ongeveer zes dagen opnieuw laten bevruchten als ze met een maagdelijk mannetje hebben gepaard. Na paring met een meer ervaren partner, paren ze gemiddeld al weer na twee dagen opnieuw. Een paring met een maagdelijk mannetje duurt ongeveer twee uur, met een niet-maagdelijk mannetje gemiddeld zeven uur. Ondanks deze verschillen blijkt dat vrouwtjes geen voorkeur voor maagdelijke partners hebben.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder

Museum
Verspreiding
Het klein geaderd witje komt voor van Ierland tot Japan en Noord-Amerika en van Scandinavië tot Noord-Afrika.
Benaming
- Engelse naam Green-veined White
-
Duitse naam
Rapsweissling
Grünader-Weissling - Franse naam Piéride du Navet
-
Oud Nederlandse naam
geaderd witje
knollenwitje
koolwitje - Synoniemen Artogeia napi
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Toelichting wetenschappelijke naam
Pieris: Pieris is een van de muzen (Pierides) die op de berg Pierus woonden, dicht bij de Olympus.napi: Brassica napus is koolzaad, een waardplant
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Herkenning
Voorvleugellengte: 20-24 mm. De aders op de onderkant van de achtervleugel zijn grijsgroen bestoven. De zwarte vlek in de voorvleugelpunt loopt geleidelijk naar beneden toe en eindigt niet in een rechte lijn. Op de bovenkant van de voorvleugel bevinden zich bij het mannetje één en bij het vrouwtje twee donkergrijze of zwarte vlekken.