Vliegtijd & gedrag
Deze trekvlinder kan worden waargenomen tussen maart en november. De vlinders komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Klein purperuiltje
Rups: juli-september. De soort is niet in staat om in Nederland te overwinteren. De verpopping vindt plaats in een cocon die vastgehecht is aan een bloem van de waardplant.

Vlinder
Verspreiding
Van de Canarische eilanden via Noord-Afrika (zuidelijk tot de Sudan), Anatolië, de Kaukasus tot Afganistan, Noord-India en Centraal-Azië. De noordelijkste vindplaatsen liggen in Noord-Ierland, Nederland en de Oekraïne. In Midden-Europa nergens standvlinder. 'Alleen in Zuid-Europa autochtoon' (Heinicke & Naumann, 1980 - 1982). Noordelijk van de Zuid-Alpen alleen als trekker/zwerver.
Benaming
- Engelse naam Small Marbled
- Duitse naam Fichtenzapfen-Blütenspanner
- Synoniemen Porphyrinia parva
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De grondkleur van dit vlindertje is purperachtig roze en het is zeker de kleinste van de drie purperuiltjes. Zie ook 'toelichting wetenschappelijke naam'. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Eublemma: eu- is goed en blemma is een aanblik; de soorten in dit genus zien er goed uit.parva: parvus is klein; een van de kleinste noctuïden.
Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1808)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 7-8 mm. Deze kleine spinneruil kan gemakkelijk worden aangezien voor een microvlinder. De voorvleugel heeft een geelachtig witte grondkleur met in het midden een opvallende bruin met witte dwarslijn, die de vleugel min of meer in tweeën deelt. De buitenste dwarslijn heeft de vorm van een vraagteken. De vleugelpunt en de zone aan de binnenzijde van de dwarslijn in het midden van de voorvleugel zijn vaak bruinachtig gekleurd.