Vliegtijd & gedrag
Eind juni-eind september in één generatie. De vlinders zijn zowel ´s nachts als overdag actief. Ze komen op smeer en bezoeken soms bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Kleine breedbandhuismoeder
Rups: september-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag dicht bij de grond. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de grond.

Vlinder

Museum
Verspreiding
In Europa vooral in de landen van het oosten en het centrum: van de Balkan, via Italië (met Sardinië, Sicilië en Corsica), Zuid-Frankrijk tot Noord-Spanje. In Midden-Europa tot Oost-Frankrijk en België. Naar het noorden alleen bekend tot Oost-Denemarken en Zuid-Zweden. Niet in West-, Midden- en Noord-Frankrijk en niet op de Britse eilanden. Buiten Europa in Klein-Azië, Irak, Iran, Kaukasus en Trans-Kaukasië.
Benaming
- Engelse naam Langmaid's Yellow Underwing
- Duitse naam Janthina-Bandeule
- Franse naam le Casque
-
Synoniemen
Agrotis janthina
Triphaena janthina
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De brede zwarte rand langs de oranje achtervleugel roept uiteraard de breedbandhuismoeder op. Deze janthina is echter veel kleiner. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Noctua: noctus, noctu is de nacht, 's nachts. Noctua is ook een uilensoort met kleine oortjes en gewijd aan Minerva. Of Linnaeus aan deze vogel dacht toen hij de naam gaf is onbekend; opvolgers legden wel dit verband. Deze naam werd ook de familieaanduiding, zowel in de wetenschappelijke naam als in het Nederlandse uilen. De essentie dient gezocht te worden in de nachtelijke leefwijze van deze vlinders.janthina: ianthinos is violet gekleurd, naar de waas van die kleur op de voorvleugels.
Auteursnaam en jaartal
Denis & Schiffermüller, 1775
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-20 mm. Een kleine Noctua-soort met een paars- of roodachtig bruine voorvleugel, die soms blauwgrijs getint is. De uilvlekken, met name de niervlek, zijn doorgaans slechts zichtbaar als lichtgekleurde lijnen of stippen. De rest van de tekening is onduidelijk; wel is er meestal een duidelijke bandering aanwezig. Er zijn twee karakteristieke kenmerken, die in rusthouding echter niet te zien zijn. Op de onderzijde van de voorvleugel ligt een groot zwartachtig veld dat zich relatief ver uitstrekt naar de achterrand; de overgang met de licht gekleurde zoom is tamelijk diffuus en vormt meestal een vrij gelijkmatige grens. De bovenzijde van de okergele achtervleugel heeft bij de vleugelwortel een grote donkere vlek en langs de achterrand een zeer brede zwartachtige band, die langs de voorrand met elkaar verbonden zijn. In het min of meer ingesloten ronde of ovale donkergele veld daartussen zijn gewoonlijk geen donkere aders zichtbaar.