Vliegtijd & gedrag
Eind augustus-half oktober en na de overwintering half maart-eind april in één generatie. De vlinders komen op smeer en bezoeken bloemen van klimop en wilgenkatjes.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Kleine manteluil
Rups: april-juni. Oudere rupsen rusten overdag in bastspleten, jonge rupsen tussen samengesponnen bladeren. De verpopping vindt plaats in een holletje in de grond. De soort overwintert als vlinder.

Vlinder

Museum
Verspreiding
Vooral de centrale landen van Europa. Noordelijk tot Midden-Engeland en Midden-Scandinavië. Naar het zuiden tot Noord-Spanje, de zuidrand van de Alpen en Zuid-Bulgarije. Naar het oosten tot de Zwarte Zee, de Kaukasus en West-Siberië.
Benaming
- Engelse naam Conformist
- Duitse naam Braungraue Holzeule
- Franse naam la Xyline du bouleau
-
Synoniemen
Grapholitha furcifera
Xylina furcifera
Xylina conformis
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Kleine manteluil is al decennia-lang in gebruik in tuinbouwkringen. De achtergrond van deze soortnaam is onduidelijk. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Lithophane: lithos is een steen en phaino, phan is blijken te zijn; de vlinder vertoont gelijkenis met een steen en valt in rust daardoor nauwelijks op (hoewel de soorten uit dit geslacht vaker op een paaltje of takje zitten te rusten).furcifera: furca is een vork met twee punten en fero is dragen. Dit wijst op de gespleten donkere veeg die vanuit de niervlek richting vleugelrand loopt.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 17-20 mm. De bruinachtig grijze voorvleugel van deze uil heeft een leigrijs marmerachtig vlekkenpatroon. In het wortelveld ligt langs de voorrand een lichte vlek die opvallend afsteekt tegen de zwarte schouderstreep. Kenmerkend is de dunne zwarte lengtestreep die vanaf de tapvlek evenwijdig aan de binnenrand van de vleugel loopt en eindigt ter hoogte van het midden van de niervlek; deze lengtestreep heeft aan het begin en het eind vaak een kleine vertakking. De niervlek valt op als een geeloranje vlek en in mindere mate geldt dat ook voor de tapvlek.