Vliegtijd & gedrag
Begin april-half september in twee generaties; soms enkele exemplaren van een partiële derde generatie in oktober. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen op licht; overdag verbergen ze zich tussen verdord riet.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Kleine rietvink
Rups: juni en begin augustus-begin oktober. De rups is zowel ´s nachts als overdag actief. De soort overwintert als pop in een cocon tussen rietbladeren of in de strooisellaag.

Rups

Cocon

Vlinder

Museum
Verspreiding
Lokaal in Noord-Afrika (Marokko, Egypte). Uit Europa bekend uit alle landen behalve uit Portugal, Albanië en Noorwegen, maar altijd lokaal met voorkeur voor vlak land en kusten. Naar het noorden tot Zuidoost-Engeland, Zuid-Denemarken en langs de kusten van Zweden en Finland. In Azië van de Oeral en Klein-Azië (Turkije) dwars door Midden-Azië en Mongolië tot Sachalin, de Koerilen en Japan. Oude opgaven uit Noord-Amerika (b.v. Kozancikov, 1950) hebben betrekking op de tegenwoordig zelfstandige soort S.henrici (Grote, 1873)
Benaming
- Engelse naam Reed Dagger
- Duitse naam Ried-Weissstriemeneule
- Franse naam la Noctuelle veineuse
-
Synoniemen
Arsilonche albovenosa
Cryphia bryoleuca
Cryphia bryophila
Cryphia bryopsis
Cryphia euthales
Cryphia jaspidia
Arsilonche venosa
Simyra venosa
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Kleine rietvink is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).Waarom deze soort gezien wordt als een kleine Euthrix potatoria, rietvink, is niet duidelijk. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Simyra: Simyra is een Phoenisische stad; de naam heeft geen enthomologische betekenis.albovenosa: albus is wit en venosus is met aders. De aders op de voorvleugel zijn witter dan de licht beige grondkleur.
Auteursnaam en jaartal
(Goeze, 1781)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-20 mm. Deze uil lijkt sterk op de Mythimna-soorten, maar is daarvan te onderscheiden door de zuiver witte achtervleugel. Afgezien van een zwartachtige veeg vanuit het wortelveld en één of twee donkere vegen in het zoomveld heeft deze uil een opmerkelijk effen, lichtgekleurde voorvleugel.