Vliegtijd & gedrag
Juni-juli in één generatie. De vlinders bezoeken bloemen en vooral de vrouwtjes zijn tamelijk honkvast. De mannetjes vliegen alleen bij warm en rustig weer.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Kleine sint-jansvlinder
Rups: eind juli-begin juni. De rups overwintert, soms meer dan één keer en verpopt zich in een papierachtige cocon, verborgen aan de onderzijde van bladeren of onder in de vegetatie aan grasstengels. De eieren worden voor eind juli in groepjes op de waardplant afgezet.

Rups

Vlinder

Museum
Verspreiding
Geen Zygaena heeft zo'n groot verspreidingsgebied als Z. viciae. In Europa van Iberisch Galicië tot ver oostelijk van het Bajkalmeer (> 15000 km!). Een kolonie in Schotland is het laatste overblijfsel van het vroegere voorkomen op de Britse eilanden. Ook in Zuid-Scandinavië, in Midden-, Oost-, West- en Zuid-Europa is deze soort wijdverbreid. Ook op de Balkan tot aan de Peloponnesus, zelfs op enige eilanden in de Egeïsche Zee; ook in Klein-Azië, de Kaukasus en Iran. Noordoostelijk in Polen, Rusland, Kazachstan. Als enige Zygaena ook in Mongolië. Komt niet voor in de uitgebreide steppen tussen de Kaspische Zee en het Aralmeer.
Benaming
- Engelse naam New Forest Burnet
- Duitse naam Kleines Fünffleck-Widderchen
- Synoniemen Zygaena achillea ab. viciae
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Sint-jansvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders'. De vliegtijd begint rond 24 juni, de naamdag van Sint Jan. Dit is de kleinste van de sint-jansvlinders. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Zygaena: zugaina is hamerkophaai. Dat deze naam (later) werd gebruikt voor het genus Zygaena is toeval en heeft niet te maken met de vorm van de antennes. Fabricius hield van woordspelingen en raadseltjes hetgeen uiteraard het begrijpen van achtergronden van de naamgeving niet duidelijker maakt.viciae: vicia is een geslacht van wikkesoorten, op het vaste land van Europa de waardplant van deze soort.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-16 mm. Een klein bloeddrupje met een sterk afgeronde voorvleugel en vijf duidelijk afgegrensde rode vlekken op een breed donker veld. Kenmerkend zijn de tamelijk doorschijnende vleugelsen de zwarte bestuiving langs de binnenrand en deachterrand van de achtervleugel.