Kleine wintervlinder

Operophtera brumata

kleine wintervlinder

Vliegtijd & gedrag

Begin oktober-half december in één generatie. Het begin en het eind van de vliegtijd hangen af van de weersomstandigheden; tijdens zachte winters vliegen de vlinders soms tot half januari. De vlinders komen goed op licht en zijn vaak op verlichte vensters aan te treffen. Wanneer men in de late herfst of het begin van de winter in het licht van autolampen nachtvlinders ziet dwarrelen, gaat het, vooral in de buurt van bossen en struwelen, vrijwel zeker om de mannetjes van deze spanner. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes kunnen in het donker rustend of omhoog kruipend op boomstammen worden waargenomen.

Verspreiding

Levenscyclus

Kleine wintervlinder

Rups: april-juni. De rupsen laten zich aan een zijden draad op de grond zakken, waarna ze zich in een stevige cocon verpoppen. De soort overwintert als ei op een twijg of in een bastspleet dicht bij een bladknop.

Verspreiding

Heel Europa tot Trans Kaukasië en oostelijk van de Oeral tot de Amoer; in het zuiden vooral in berggebieden, in het noorden tot boven de poolcirkel. In West-Canada en in het noorden van de VS geïmporteerd.

Benaming

  • Engelse naam Winter Moth
  • Duitse naam Kleiner Frostspanner
  • Franse naam la Phalène brumeuse
  • Oud Nederlandse naam vorstspanner
    wintervlinder
  • Synoniemen Cheimatobia brumata
    Chimatobia brumata
    Larentia brumata

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Deze spanner vliegt in de wintermaanden en is de kleinste van de wintervlinders.Kleine wintervlinder is in fruit- en bosbouw al decennialang in gebruik. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Operophtera: een foute schrijfwijze van Oporopthera. Opora is fruit en phtheiro is beschadigen, vernietigen; vanwege de schade die de rups van de kleine wintervlinder kan veroorzaken aan fruitbomen.brumata: bruma is een verkort woord voor brevissima is het kortste, de kortste dag en ook de winter in het algemeen. De vliegtijd van deze vlinder.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 13-16 mm. De mannetjes hebben een vale licht- tot donkergrijsbruine kleur met op de voorvleugel een vaak onduidelijke, iets donkerdere middenband. De grijsbruine achtervleugel is lichter en meer effen gekleurd. Mannetjes zijn opvallend variabel in grootte, zelfs als het om vlinders in hetzelfde gebied gaat. Het vrouwtje heeft slechts kleine zwart gebandeerde vleugelstompjes en kan niet vliegen.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Bossen

Loofbossen

Stedelijke omgeving

Planten

Eik

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden