Vliegtijd & gedrag
Begin mei-begin augustus in één generatie. De vlinders komen soms op licht; verder worden ze nauwelijks gezien.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Klokjesdwergspanner
Rups: augustus-oktober. De rups leeft op de bloemen en de vruchten van de waardplant. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.

Vlinder
Verspreiding
Van Spanje via West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden naar het oosten tot Centraal-Azië en China (noordelijk Tibet). In Scandinavië tot de 64e breedtegraad, in het zuiden tot het noordelijke Middellandse Zeegebied, de Balkan en Kazachstan.
Benaming
- Engelse naam Campanula Pug
- Duitse naam Nesselglockenblumen-Blütenspanner
- Franse naam l'Eupithécie des campanules
- Synoniemen Tephroclystia denotata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.Ruig klokje is de belangrijkste waardplant van deze dwergspanner. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.Denotata: denotatus is verschillend; deze soort verschilt van nabije verwanten zonder dat daar duidelijke kenmerken aan ten grondslag liggen.
Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1813)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 11-13 mm. De tamelijk brede voorvleugel heeft een gebogen voorrand en een gelijkmatige bruinachtige grondkleur. Langs de voorrand van de voorvleugel liggen geen duidelijke vlekken, waardoor deze soort te onderscheiden is van enkele andere rood- of grijsachtig bruine Eupithecia-soorten. De middenstip is langwerpig, meestal vrij groot en opvallend. De rest van de vleugeltekening is zeer variabel, van geheel ongetekend tot getekend met een witte golflijn en zwarte aderlijntjes en vaak een lichte dwarsband tussen de golflijn en de middenstip. Het achterlijf heeft geen zwarte band.