Vliegtijd & gedrag
Begin mei-begin september in twee generaties. De vlinders vliegen vanaf de schemering vaak in de buurt van de waardplant en komen soms op licht. Overdag kunnen ze van de waardplant opgejaagd worden.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Koekoeksbloemspanner
Rups: juni-september. De rups leeft gedurende zijn hele ontwikkeling in een rijpende vrucht van de waardplant. De soort overwintert als pop in de grond.

Vlinder
Verspreiding
Van de Middellandse Zee via Midden-Europa tot West-Rusland en van het Iberisch Schiereiland via Frankrijk, de Benelux en de Britse eilanden tot Noord-Scandinavië; in het zuiden tot Hongarije en vroeger Joegoslavië.
Benaming
- Engelse naam Rivulet
- Duitse naam Dunkler Lichtnelken-Kapselspanner
- Franse naam la Périzoma contrastée
-
Synoniemen
Larentia affinitata
Cidaria affinitata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Dagkoekoeksbloem en andere silenesoorten zijn de waardplanten van deze spannersoort. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Perizoma: perizoma is een gordel, peri is rond en soma is het lichaam. Vanwege de gelijkenis met een gordel of met gordels die de lijnen op de vleugels vormen als deze opgevouwen zijn.affinitata: affinitatus is in relatie met. Gedoeld wordt op P. alchemillata waarvan deze soort in 1831 werd afgescheiden.
Auteursnaam en jaartal
(Stephens, 1831)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-15 mm. Op de donkere grijsbruine voorvleugel bevindt zich, net buiten het midden, een smalle witte dwarsband met een fijne donkere centrale lijn. De binnenrand van deze band heeft in het midden een ronde inkeping en soms nog een kleinere tweede inkeping. Dichter naar de vleugelwortel toe bevindt zich nog een vage lichte dwarsband. De achtervleugel heeft een lichte middenband.