Vliegtijd & gedrag
Februari-november. De meeste waarnemingen worden gedaan in augustus en september. De laatste jaren wordt deze soort ook af en toe waargenomen in het vroege voorjaar en er is in elk geval één overwinterend exemplaar waargenomen. De vlinders vliegen overdag, vooral bij zonnig weer maar soms ook bij bewolking of zelfs in lichte regen; ze bezoeken allerlei soorten planten met buisvormige bloemen. Ze worden ook af en toe in de schemering of in het donker waargenomen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Kolibrievlinder
Rups: mei-oktober. De meeste rupsen worden waargenomen in augustus. De rups verpopt zich in een losse cocon die dicht bij de grond of tussen bladeren van de waardplant gesponnen wordt.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van noordwest-Afrika via Zuid-Europa (Iberisch schiereiland, Zuid-Frankrijk, Italië en de Balkan) en Klein-Azië tot Japan. Trekkende vlinders gaan Europa in tot bij de poolcirkel.
Benaming
- Engelse naam Hummingbird Hawk-moth
- Duitse naam Taubenschwänzchen
-
Franse naam
le Moro-Sphinx
le Sphinx du caille-lait
l'Oiseau-Mouche -
Oud Nederlandse naam
meekrapvlinder
onrust
onrustvlinder - Synoniemen Macroglossa stellatarum
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Bij het foerageren gedraagt de vlinder zich als een kolibrie; hij hangt stil voor een bloem met zeer actieve vleugels en met de lange roltong ver in de bloem gestoken. Meekrapvlinder: kwam vroeger veel voor in Zeeland waar de soort meekrap als waardplant had. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Macroglossum: makros is groot, lang en glosse is de tong. Linnaeus noteerde in een voetnoot over pijlstaarten dat ze vliegend voor een bloem nectar zogen; hij zag over het hoofd dat bij een aantal soorten het mondgedeelte sterk is gereduceerd.stellatarum: Stellatae is een synoniem van Rubiaceae, de familie waar ook walstro en Rubia peregrina toe behoren; volgens Linnaeus voedselpalnten van de rups.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 20-24 mm. Deze pijlstaart heeft, door de manier waarmee hij snel van bloem tot bloem vliegt en daarvoor stilstaat in de vlucht, veel weg van een kolibrie. Kijk hier voor een filmpje. In de vlucht is de oranjebruine kleur van de achtervleugel en van de onderkant van de voorvleugel duidelijk zichtbaar. De bovenkant van de voorvleugel, de kop, het borststuk en een groot deel van het achterlijf zijn warmbruin met een grijsachtige tint.