Vliegtijd & gedrag
Mei-oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders zijn actief in de schemering en bezoeken bloemen van onder andere vlinderstruik en kamperfoelie; later in de nacht vliegen ze opnieuw en komen ze op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Koperuil
Rups: juni-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag dicht bij de grond onder de waardplant. De soort overwintert als jonge rups dicht bij de grond in de vegetatie en verpopt zich in een losse cocon aan de onderzijde van een blad van de waardplant.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Heel Europa met uitzondering van IJsland, het noordelijkste deel van Scandinavië en Rusland. In delen van Voor-Azië vliegt ssp. generosa (Staudinger, 1900). Een nauwkeurige afbakening van D. (chrysitis) chrysitis en D. (chrysitis) tutti is nog niet bekend. Vogens Kostrowicki (1961) zou chrysitis chrysitis in Centraal- en Oost-Azië ontbreken. In Noord- en Oost-Azië is de verbreiding helemaal onduidelijk omdat daar verwisseling met D. nadeja (Oberthühr, 1880) en D. stenochrysis (Warren, 1913) mogelijk is.
Benaming
- Engelse naam Burnished Brass
- Duitse naam Messingeule
- Franse naam le Vert-Doré
-
Oud Nederlandse naam
glansuil
het koperkapelletje
koperglansuiltje -
Synoniemen
Plusia chrysitis
Phytometra chrysitis
Diachrysia tutti
Plusia tutti
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Koperuil is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).De metaalkleur op de vleugels is volgens de Latijnse naam van goud en volgens de Nederlandse naam van koper. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Diachrysia: diakhrusos is met gouddraad geweven. Wijzend op de metaalkleurige vlekken.chrysitis: khrusites, khrusitis is lijkend op goud; ook hier weer de verwijzing naar de metaalkleur van de vleugels.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-19 mm. De kop en de karakteristieke kuif op de bovenzijde van het borststuk hebben een opvallende oranje kleur; verderop op het borststuk is een tweede oranje kuifje zichtbaar en op het achterlijf bevinden zich ook twee kleine kuifjes. De brede voorvleugel is grijsachtig bruin met een paarse tint en eindigt sierlijk in een scherpe, naar buiten gebogen punt. Kenmerkend is het patroon van twee brede metaalgroene banden in het wortelveld en in het zoomveld, die een opvallende metaalglans hebben. Vaak zijn deze banden door een verbinding in het middenveld met elkaar versmolten. Vlinders van de tweede generatie zijn over het algemeen kleiner dan die van de eerste generatie.