Vliegtijd & gedrag
Half juni-half augustus in één generatie; in gunstige jaren kan de soort iets eerder beginnen te vliegen en is uitloop naar eind augustus mogelijk. De vlinders komen op licht en kunnen vanaf de schemering rustend op grasstengels worden aangetroffen
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Licht visstaartje
Rups: augustus-juni. De soort overwintert als rups en verpopt zich in een cocon onder aan de stengel van de waardplant of in de strooisellaag

Cocon

Vlinder

Museum
Verspreiding
Europa met uitzondering van de zuidelijke gebieden, inclusief Zuid-Engeland en Zuid-Scandinavië en dwars door Azië tot Japan
Benaming
- Engelse naam Scarce Black Arches
- Duitse naam Laubholz-Graueulchen
- Franse naam la Nole ravaudée
- Oud Nederlandse naam populierbeertje
-
Synoniemen
Celama aerugula
Nola centonalis
Celama centonalis
Nola holsatica
Celama holsatica
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Het licht visstaartje heeft een zeer lichte tekening. Visstaartje is een al lang bestaande naam. In 'Onze vlinders' van Ter Haar wordt ze al gebruikt. De naschuivers van sommige rupsen uit deze familie hebben wel wat weg van een vissenstaart. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Nola: Nola is een stad in Campania. Als deze stad inderdaad de basis is voor deze naam is het wellicht de oudste naam met geografische achtergrond, nog een jaar eerder dan Ochsenheimer ermee begon. Het is de enige geografische naam die Leach maakte. Leach plaatste dit genus bij de Tortriciden; hijzelf gaf geen enkele toelichting.aerugula: aerugo is koperroest, kopergroen. Er zit geen spoor van groen in de vleugelkleur en Hübner, een kunstminnaar, zou dat ook nooit hebben willen suggereren. Waarschijnlijk is koperachtig bedoeld, naar de bleekbruine gloed op de vleugels.
Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1793)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 8-9 mm. De voorvleugel varieert van wit met enkele donkere vegen en velden (dit is de gewone vorm in de duinen) tot zeer donker en contrastrijk; deze laatste vorm kan verward worden met donkere exemplaren van het bremvisstaartje (N. holsatica). De enigszins golvende, fijne zwarte of bruine dwarslijn iets buiten het midden is kenmerkend, maar kan bij sommige exemplaren vaag zijn. Opvallend zijn de drie donkere schubbenpuistjes op de voorvleugel, die vrijwel altijd en in elke kleurvorm aanwezig zijn. De achtervleugel is egaal lichtgrijs.