Vliegtijd & gedrag
Half april-eind juni in één generatie. De vlinders rusten overdag op boomstammen en kunnen daarvan gemakkelijk worden opgejaagd. Ze vliegen vanaf de schemering en komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Lichte blokspanner
Rups: mei-augustus. De soort overwintert als pop in een cocon in de grond.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Van West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden via de gematigde zone tot Japan; in het noorden tot de poolcirkel en in het zuiden van Spanje en Italië naar het oosten via de Balkan en Klein-Azië tot Kazachstan.
Benaming
- Engelse naam Seraphim
- Duitse naam Grauer Lappenspanner
-
Franse naam
la Phalène hexaptérate
la Phalène du hêtre
l'Haltère - Synoniemen Lobophora hexapterata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De blokspanners hebben donkere aders en dwarslijnen die samen op de voorvleugels een blokkenpatroon vormen.Een echt lichte spanner is dit zeker niet maar vergeleken met andere blokspanners toch wel een van de lichtste. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Lobophora: lobos is een lob, een kwab, vooral dat van een oor, de oorlel en phoreo is dragen; de lob op de dorsum van de achtervleugel van het mannetje.halterata: halter is halter zoals bij gymnastiek wordt gebruikt; naar de lob aan de achtervleugel van het mannetje.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1767)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-15 mm. Deze spanner heeft een opvallende donkergrijze band in het wortelveld van de brede en tamelijk afgeronde voorvleugel; deze band blijft ook bij afgevlogen exemplaren altijd zichtbaar. Er is vrij veel variatie; sommige exemplaren zijn tamelijk effen en hebben een crèmekleurige tint. Het mannetje heeft een kleine achtervleugel met aan de bovenzijde langs de binnenrand een dubbel geplooide lob, die alleen aan de basis van de vleugel vastzit en in rust onder de voorvleugel verborgen zit; dit is ook het geval bij het mannetje van kleine blokspanner (Pterapherapteryx sexalata). De mannetjes van ligusterblokspanner (Trichopteryx polycommata) en vroege blokspanner (Trichopteryx carpinata) hebben een soortgelijke structuur, alleen zit de lob daar helemaal vast aan de achtervleugel.