Vliegtijd & gedrag
Begin juni-eind september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen; overdag rusten ze vaak op muren.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Lichte korstmosuil
Rups: september-mei. De soort overwintert als jonge rups op de waardplant. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in een spinsel, waarin ook de verpopping plaatsvindt.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Europa; in het zuiden van Zuid-Spanje, Sicilië, Zuid-Italië tot Midden-Griekenland en naar het noorden Noord-Ierland, Schotland, Zuid-Noorwegen en Gotland. De oostelijke areaalgrens is onduidelijk (volgens Speyer & Speyer 1962 tot Moskou) maar het schijnt dat domestica buiten Europa niet voorkomt. Bij opgaven uit Noord-Afrika en Armenië moeten vraagtekens worden gezet (Heinicke & Naumann, 1980 - 1982).
Benaming
- Engelse naam Marbled Beauty
- Duitse naam Weissliche Flechteneule
-
Franse naam
la Perle
la Bryophile du lichen -
Synoniemen
Cryphia perla
Bryophila perla
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De korstmosuilen hebben korstmos als waardplant; ze zijn alle van het geslacht Cryphia.De vlinder van deze soort maakt veelal een lichte en lichtgroene indruk. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
domestica: domesticus is tot een huis behorend. Dit wijst op de habitat; de rups eet korstmossen, ook die op gebouwen groeien.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-14 mm. De voorvleugel van deze uil loopt enigszins smal toe maar heeft een stompe vleugelpunt; de achterrand is gebogen en gaat geleidelijk over in de binnenrand. De grondkleur van de vleugel is lichtgrijs tot wit met een geel- of groenachtige tint. Op de vleugel bevinden zich groene, grijsachtige groene en soms oranje vlekken; zowel de kleur als de uitgebreidheid van de vlekken kunnen variëren. De dwarslijnen en de niervlek zijn meestal goed zichtbaar.