Vliegtijd & gedrag
Eind augustus-begin november en na de overwintering eind februari-half mei in één generatie. De vlinders zijn vanaf de schemering actief; in het najaar bezoeken ze bloemen van klimop en overrijpe bramen, in het voorjaar wilgenkatjes. De vlinders komen zowel op licht als op smeer. Overdag worden ze soms rustend aangetroffen op een boomstam of een paaltje.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Lichtgrijze uil
Rups: april-juni. De rups maakt een stevige cocon in de grond, waarin ongeveer een maand later de verpopping plaatsvindt. De soort overwintert als vlinder, verborgen achter losse boomschors of op een andere beschutte plaats. De paring vindt plaats in het voorjaar.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Noordwest-Afrika (Marokko), Zuid- en Midden-Europa, Voor-Azië. Naar het noorden tot Midden-Engeland, Denemarken, Zuid-Zweden en Zuid-Finland. In Azië naar het oosten tot het Amoergebied. Opgaven uit Japan betreffen andere soorten.
Benaming
- Engelse naam Grey Shoulder-knot
- Duitse naam Hellgraue Holzeule
-
Franse naam
la Nébuleuse
la Xyline du chêne -
Synoniemen
Xylina ornitopus
Graptolitha ornitopus
Lithomoia ornitopus
Lithophane ornithopus
Xylina ornithopus
Xylina rhizolitha
Xylina rizolitha
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De grondkleur van deze uil is heel licht grijs. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Lithophane: lithos is een steen en phaino, phan is blijken te zijn; de vlinder vertoont gelijkenis met een steen en valt in rust daardoor nauwelijks op (hoewel de soorten uit dit geslacht vaker op een paaltje of takje zitten te rusten). ornitopus: ornis, ornithos is een vogel en pous is een voet, dit verwijst naar de gelijkenis van de zwarte basale veeg en de klauw van een vogel.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 17-19 mm. De voorvleugel heeft een koele lichtgrijze grondkleur en diverse scherp afgetekende zwarte lijntjes en strepen. Een belangrijk kenmerk is de zwarte gebogen schouderstreep met aan het uiteinde een vertakking in de vorm van een gewei. In de zwartgerande binnenste lob van de niervlek ligt meestal een lichtbruine vlek. Ook langs de achterrand liggen vaak lichtbruine vlekjes. Op de bovenzijde van het borststuk is tussen de enigszins gepunte schouders een kuif zichtbaar. Er is weinig variatie, maar sommige exemplaren zijn iets donkerder grijs.