Vliegtijd & gedrag
Begin juni-half september in twee generaties. De vlinders kunnen overdag rustend worden waargenomen. Ze komen in kleine aantallen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Ligusterstipspanner
Rups: juli-mei. De soort overwintert als rups op de waardplant, maar eet tijdens milde dagen in de winter gewoon door; verpopt zich in de strooisellaag.

Vlinder

Museum
Verspreiding
Van Noord-Afrika tot het zuiden van Midden-Europa; in het westen tot de Britse eilanden, in het zuiden: Spanje, de westelijke eilanden van de Middellandse Zee, Italië, de Balkan en Klein-Azië. De oostgrens is nog onduidelijk.
Benaming
- Engelse naam Small Blood-vein
- Duitse naam Rötlichgelber Kleinspanner
- Franse naam la Fausse-Timandre
- Synoniemen Acidalia imitaria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De stipspanners hebben een meer of minder duidelijke middenstip op voor- en ook vaak op achtervleugels. Nagenoeg alle Scopula's en Idaea's zijn stipspanners. De enige waardplant van deze stipspanner is liguster. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Scopula: scopula is een kleine borstel. Bedoeld wordt een uitschuifbaar schubbenborsteltje op het scheenbeen van een aantal mannetjes van dit genus.imitaria: imitor is nadoen of namaken. Waarschijnlijk vanwege de gelijkenis met T. comae. Macleod veronderselt dat het slaat op de eigenschap van de rups om zich dood te houden. Dat is leuk gevonden maar Hübner keek alleen naar imago's en nooit naar rupsen.
Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1799)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-15 mm. Een goed herkenbare vaalgele spanner met een fijne donkere binnenste- en buitenste dwarslijn en franjelijn, en een dikke middelste dwarslijn met meestal een donkere schaduw aan de buitenzijde. Dit geldt voor zowel de voor- als achtervleugel; alleen de binnenste dwarslijn ontbreekt op de achtervleugel. De middelste dwarslijn loopt licht gebogen en enigszins schuin in de richting van het vleugeluiteinde over de voorvleugel. Op alle vleugels bevindt zich een zwarte middenstip. De achtervleugel heeft halverwege de achterrand een duidelijke punt; voor de voorvleugel geldt dit in mindere mate. De voorvleugel heeft bovendien een scherpe vleugelpunt.