Vliegtijd & gedrag
Half augustus-half oktober in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken overrijpe bramen, honingdauw en bloemen van klimop.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Lindegouduil
Rups: mei-juni. Jonge rupsen verbergen zich overdag tussen samengesponnen bladeren; oudere rupsen zitten overdag graag op de uitlopers aan de basis van de stam en klimmen als het donker wordt omhoog om te foerageren; ´s avonds zitten ze vaak onbeschut op de bladeren en zijn dan goed te vinden. De eieren worden afgezet op een tak van de waardplant en overwinteren.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Komt in de meeste Europese landen voor. Noordelijk tot Schotland, Zuid-Noorwegen, Midden-Zweden, Zuid-Finland en Karelië. Naar het zuiden tot Noord-Spanje, Midden-Italië, Bulgarije en Noord-Griekenland. Naar het oosten tot de Kaukasus (één oude opgaaf uit Turkije).
Benaming
- Engelse naam Orange Sallow
- Duitse naam Linden-Gelbeule
-
Franse naam
la Citronnelle
la Xanthie citronnée -
Synoniemen
Xanthia citrago
Cirrhia citrago
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De gouduilen hebben een geelachtige (gouden) grondkleur.De linde is de (enige) waardplant van deze soort. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
citrago: citrus is de boom waaraan de citroen groeit en de oranje en gele kleur van zijn vruchten. De uitgang -ago geeft een betrokkenheid weer (b.v. plumbum en plumbago, lood en zwart lood). Hier geeft deze uitgang een betrokkenheid met andere soorten met een oranje of gele grondkleur aan. De naam heeft niets te maken met de plant citrago.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 15-17 mm. De brede puntige oranjegele voorvleugel is fijn bespikkeld met oranjerood (soms bruin); de aders hebben dezelfde kleur als de spikkels. Opvallend zijn de oranjerode binnenste en buitenste dwarslijn en de vrij brede middelste dwarslijn. Deze middelste dwarslijn loopt diagonaal tussen de ringvlek en de niervlek door, waarbij de niervlek geraakt wordt; dit is een kenmerkend patroon. De kleur van de vleugel, de hoeveelheid spikkels en de intensiteit van de dwarslijnen en aders kunnen variëren.