Vliegtijd & gedrag
Begin mei-half juli in één generatie. De mannetjes komen veelvuldig op licht; de vrouwtjes soms op smeer. De vlinders worden zelden overdag gezien; ze rusten mogelijk in de boomkruinen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Lindeknotsvlinder
Rups: juni-september. De soort overwintert als pop in een cocon op de grond.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Van het Iberisch Schiereiland in het zuiden en de Britse eilanden in het westen via Midden- en Oost-Europa tot Oost-Azië; in het noorden tot Zuid-Scandinavië, in het zuiden tot de westelijke eilanden van de Middellandse Zee en de Balkan.
Benaming
- Engelse naam Scorched Wing
- Duitse naam Hobelspanner
-
Franse naam
la Phalène linéolée
la Phalène à ailes en doloire -
Synoniemen
Eurymene dolabraria
Ennomos dolabraria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Lindeknotsvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).De betekenis van lindeknots blijft onduidelijk. Meer over Nederlandse namen Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Plagodis: plagios is hellend, schuin en eidos is gedaante. Naar de achterrand van P.dolobraria, de enige soort die Hübner behandelde met zo'n schuine achterrandvorm.dolabraria: dolobra is een pikhouweel; een naam die enthomologen veel problemen bezorgde. Vele suggesties zijn te berde gebracht. Welke is de goede?
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1767)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-19 mm. Het mannetje houdt in rust het uiteinde van zijn achterlijf omhoog gekruld. De binnenrandhoeken van de voor- en de achtervleugels liggen in rusthouding tegen elkaar aan en zijn donker gekleurd, alsof ze verschroeid zijn. Door de vele fijne bruine, gebogen lijntjes lijkt het alsof de voorvleugels constant in beweging zijn. De vorm van de voorvleugels met hun licht afgevlakte binnenrandhoek en verschrompelde aanblik is kenmerkend. Er is weinig variatie.