Meidoornuil

Allophyes oxyacanthae

meidoornuil

Vliegtijd & gedrag

Begin september-begin november in één generatie. De vlinders komen op licht en op smeer en worden in de schemering vaak aangetroffen op bloemen van klimop, overrijpe bramen of ander fruit.

Verspreiding

Levenscyclus

Meidoornuil

Rups: april-juni. De rups maakt een stevige cocon in de grond en verpopt zich daarin een aantal weken later. De eieren worden afzonderlijk afgezet in de buurt van een knop op een tak van de waardplant en overwinteren.

Museum

Verspreiding

Heel Europa, noordelijk tot Midden-Schotland en Midden-Scandinavië. Oostelijk tot Voor-Azië (Libanon, Kaukasus). De als zelfstandige soorten opgevatte populaties van Corsica en Sardinië (A. protai Boursin, 1966) van Zuid-Italië en Sicilië (A. parenzani de Laever, 1977) en van het Iberisch schiereiland (A. alfaroi Agenjo, 1951) worden volgens nieuwere inzichten nu beschouwd als ondersoorten van oxyacanthae (Mazel, 1991).

Benaming

  • Engelse naam Green-brindled Crescent
  • Duitse naam Weissdorneule
  • Franse naam l'Aubépinière
  • Oud Nederlandse naam groenvlakvlinder
  • Synoniemen Miselia oxyacanthae
    Meganephria oxyacanthae

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Meidoorn en sleedoorn zijn belangrijke waardplanten van deze soort. Zie ook bij 'toelichting wetenschappelijke naam'. Meer over Nederlandse namen Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Allophyes: allophues is veranderlijk, verwijzend naar de dimorfie van deze soort.oxyacanthae: Crataegus oxyacantha is tweestijlige meidoorn, een van de voedselplanten.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 17-20 mm. De voorvleugel van deze uil heeft een bruine grondkleur met een variabele koper- tot donkergroene bestuiving, vooral langs de binnenrand en de achterrand. De buitenste dwarslijn heeft vlak bij de binnenrand vaak een kenmerkende witte afzetting, die als een witte halvemaanvormige vlek zichtbaar is. De uilvlekken zijn duidelijk; vooral de niervlek is opvallend groot. Kenmerkend is ook de vrij dikke zwarte schouderstreep die in combinatie met de binnenste dwarslijn soms een soort pijl-en-boog-figuur vormt. Soms komen donkere exemplaren voor.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Bossen

Struwelen

Tuinen

Planten

Appel

Berk

Lijsterbes

Meidoorn

Peer

Sleedoorn

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden