Moeras-grasuil

Lateroligia ophiogramma

moeras-grasuil

Vliegtijd & gedrag

Begin juni-half augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.

Verspreiding

Levenscyclus

Moeras-grasuil

Rups: september-mei. De enige Apamea-rups die uitsluitend in de stengel van de waardplant leeft; de rupsen beginnen bovenin een stengel en eten zich naar beneden. De soort overwintert als rups in de stengel en verpopt zich in een cocon in de strooisellaag.

Verspreiding

Europa en Noord-Azië, naar het oosten tot Japan. In Europa naar het noorden tot Zuid-Schotland en Zuid-Scandinavië (in Finland uitbreidend in de jaren 70 en 80). Naar het zuiden tot Noord-Spanje, Noord-Italië, Slovenië, Zuid-Kroatië, Bulgarije, Oekraïne en de Krim. Recentelijk geïmporteerd in Noord-Amerika (bij Vancouver) (Mikkola, Lafontaine &Kononenko 1991, Troubridge, Fitzpatrick & Lafontaine 1992).

Benaming

  • Engelse naam Double Lobed
  • Duitse naam Schlangenlinien-Grasbüscheleule
  • Franse naam la Noctuelle ophiogramme
  • Synoniemen Miana ophiogramma
    Parastichtis ophiogramma
    Luperina ophiogramma
    Hadena ophiogramma
    Apamea ophiogramma

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.Een soort van vochtige gebieden, oevers en moerassen. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
ophiogramma: ophis, ophio is een slang en gramme is tekening. Naar de regelmatig gebogen rand die de scheiding vormt tussen het donkere costale gedeelte en de blekere grondkleur.

Auteursnaam en jaartal
(Esper, 1794)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 13-16 mm. Deze kleinste en meest tenger gebouwde Apamea-soort heeft een tamelijk smalle, zandkleurige of licht roodachtig bruine voorvleugel. Karakteristiek is het duidelijk afstekende roodachtig bruine tot donkerbruine veld, dat grofweg driehoekig van vorm is. Dit veld strekt zich uit langs de voorrand van de vleugel, omvat de ringvlek en de lichte niervlek en loopt uit in een breed zwartgerande lob die het middenveld insteekt. Aan de zijde van het wortelveld is deze rand meer of minder duidelijk afgezet met wit. Soms komen melanistische exemplaren voor, waarbij de voorvleugel vrijwel geheel donkerbruin is, maar waarop de donkere lob duidelijk zichtbaar is.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Beekoevers

Moerassen

Rivieroevers

Tuinen

Vochtige loofbossen

Weilanden

Planten

Liesgras

Rietgras

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden