Vliegtijd & gedrag
Eind juni-eind augustus in één generatie; in sommige warme gebieden soms twee generaties. De mannetjes komen op licht en gaan vaak in de vegetatie in de buurt van de lamp zitten.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Moerasspinner
Rups: augustus-juni. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in de vegetatie in de buurt van de waardplant.

Rups

Vlinder
Verspreiding
De moerasspinner komt voor in het palearctisch gebied van Noord-Afrika tot aan Japan. In Europa komt de moerasspinner vooral voor in het gebied rond de Middellandse Zee. De dichtstbijzijnde populaties bevinden zich in Noord-Frankrijk en Noord-Duitsland.
Benaming
-
Franse naam
le Liparis du rubanier
le Liparis des marais
le Liparis sali - Oud Nederlandse naam galigaanspinner
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De moerasspinner hoort niet bij de spinners (Lasiocampidae), maar ook de rupsen van de donsvlinders (Lymantriidae) zijn zeer actieve spinners. Zowel de Nederlandse als de wetenschappelijke soortnaam wijst op de habitat van deze soort: moerasachtige gebieden. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Laelia: Laelia is de naam van een Vestaalse maagd. Stephens geeft verder geen verklaring maar de bleke, onbevlekte vleugels kunnen kuisheid hebben gesuggereerd.coenosa: coenosos is moerassig, naar de habitat van de vlinder.
Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1808)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-21 mm. De sterk geveerde, opvallend zwarte antennen en de bleke bruingele voorvleugel van het mannetje vormen een kenmerkende combinatie. De enige tekening op de voorvleugel bestaat uit een gebogen rij vage zwartachtige stipjes vlak bij de binnenrandhoek. Het vrouwtje heeft een ongetekende witte voorvleugel en ongeveerde antennen.