Vliegtijd & gedrag
Begin september-eind oktober in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en kunnen boven dichte zeggevegetaties worden waargenomen. Ze komen op licht, maar verwijderen zich zelden ver van het leefgebied.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Moeraszeggeboorder
Rups: april-augustus. De rups leeft in de stengel van jonge uitlopers van de waardplant. De verpopping vindt dicht bij de grond plaats in een stengel. De eieren worden in rijtjes op een blad van de waardplant afgezet en overwinteren.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Lokaal in de centrale landen van Europa. Noordelijk tot Petersburg, Zuid-Finland, Zuid-Zweden, Denemarken, het eiland Wight (in 1950 uitgeroeid) en Noord-Frankrijk. Naar het zuiden tot Zuidwest-Frankrijk (Gironde), Zwitserland, oostelijk Oostenrijk, Hongarije, Roemenië, Zuid-Bulgarije en de Oeral. In Azië vastgesteld in het Kaukasusgebied en als ssp. moltrechti (Bang-Haas, 1927) in Oost-Azië (Oessoeri, Koerilen, Japan) en bij nader onderzoek zal dit gebied wel groter worden.
Benaming
- Engelse naam Blair's Wainscot
- Duitse naam Büttners Schrägflügeleule
- Franse naam la Noctuelle de la brouille
- Synoniemen Simyra buettneri
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De rupsen van veel uiltjes dringen door in de stengel van planten; ze eten en groeien daar.Moeraszegge is de (enige) waardplant van deze soort. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Sedina: Sedyn is een oude naam voor Stettin in Polen, een stad met enthomologische betekenis. Zeller woonde daar en de 'Stettiner Entomologische Zeitung' werd daar uitgegeven van 1940 tot 1944. Het type exemplaar komt uit Polen maar niet uit Stettin.buettneri: buettneri is een eerbetoon aan J.G. Büttner (19e eeuw), een entomoloog uit Letland.
Auteursnaam en jaartal
(E. Hering, 1858)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-14 mm. Door de spits toelopende, scherp gepunte voorvleugel en de late vliegtijd is deze uil te onderscheiden van de meeste nauw verwante soorten van dezelfde grootte. De voorvleugel is strokleurig bruin met een fijne zwartachtige spikkeling; langs de hoofdader is door deze spikkeling vaak een donkere veeg zichtbaar. De achtervleugel heeft een donkere bruinachtig grijze kleur met lichte strepen en een lichte zoom.