Vliegtijd & gedrag
Half mei-begin augustus in één generatie; soms een partiële tweede generatie tot eind oktober.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Morpheusstofuil
Rups: juni-april. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag dicht bij de grond. De soort overwintert als volgroeide rups in een cocon in de grond en verpopt zich daarin in het voorjaar.

Vlinder
Verspreiding
Bijna heel Europa, naar het noorden tot Midden-Schotland en Scandinavië tot boven de poolcirkel, naar het zuiden tot Centraal-Spanje, Zuid-Italië en Midden-Griekenland. Van Noord-Rusland en noordelijk Klein-Azië dwars door Azië tot Japan. In Noord-Amerika aan de Oost- en de West-kust ingevoerd en is daar rond de grote havensteden inheems geworden.
Benaming
- Engelse naam Mottled Rustic
- Duitse naam Morpheus-Staubeule
- Franse naam la Noctuelle des haies
- Synoniemen Elaphria morpheus
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Stofuilen hebben een vale zandkleur. De vleugelschubben laten makkelijk los en na het vastpakken van de vlinder blijft een stofvlekje op de vingers achter.De Latijnse soortnaam is overgenomen in de Nederlandse (en Duitse) soortnaam. Zie verder bij 'toelichting wetenschappelijke naam'. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Caradrina: volgens Ochsenheimer zelf is Caradrina de naam van een rivier in Albanië.morpheus: Morpheus is de god van de dromen; er is geen enthomologische betekenis noodzakelijk maar Hufnagel, die de soort als vies, vuil beschrijft, kan een overeenkomst hebben gezien tussen de groezelige, vuile voorvleugel en een van de nachtgoden.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-16 mm. De voorvleugel van deze uil heeft een licht gebogen voorrand; de voorvleugel van het mannetje is iets langer en breder dan die van het vrouwtje. De kleur van de voorvleugel varieert van okerkleurig bruin tot bruinachtig grijs of grijs. Op de vleugel is een lichte grijze bestuiving aanwezig. In tegenstelling tot de Hoplodrina-soorten zijn de ringvlek en de donkere niervlek onduidelijk begrensd en hebben ze geen lichte omlijning. De donkere afzetting aan de binnenzijde van de lichte golflijn is zichtbaar als een aan beide zijden vrij scherp begrensd bandje. Door de niervlek loopt vaak een dunne verticale, oranjeachtige veeg. Verse exemplaren hebben vaak een zijdeachtige glans op de voorvleugel. De achtervleugel is wit en heeft een donkere franjelijn waarvan de kleur zich ook langs de aders voortzet.