Novemberspanner

Epirrita autumnata

novemberspanner

Vliegtijd & gedrag

Eind september-eind november in één generatie. De vlinders komen goed op licht. Overdag zijn ze soms rustend aan te treffen op een berkenstam, waarop ze door hun zilverachtige grondkleur nauwelijks opvallen.

Verspreiding

Levenscyclus

Novemberspanner

Rups: april-juni. De rups verpopt zich in de grond. De soort overwintert als ei op een twijg of op de schors.

Ei-afzet

Verspreiding

Müller geeft eenzelfde verspreiding aan als christyi (maar zonder Hongarije en Albanië). Het zwaartepunt ligt in de boreale zone. Ook in Noord-Amerika (Ferguson 1983). Naar het oosten de Oeral, West-Siberië en als ssp. tunkunata (Bang-Haas, 1910) op de Koerilen en Japan. In Trans-Kaukasië, Armenië en Toerkmenistan een andere soort n.l. E. terminassiae (Vardikjan, 1974). Van de Britse eilanden is nog een andere nauwe verwant bekend: E. filigrammaria (Herrich-Schäffer, 1846).

Benaming

  • Engelse naam Autumnal Moth
  • Duitse naam Wollafter
  • Franse naam l'Épirrite automnale
  • Synoniemen Oporinia autumnata
    Larentia autumnata

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
De vliegtijd van deze spannersoort ligt in november. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Epirrita: epirrheo is stromen, met de stroom meedrijven. De zoveelste variant van Hübner's voorkeur voor het beeld van stromen, rivieren en beekjes.autumnata: de herfst (autumn) is de vliegtijd van deze soort.

Auteursnaam en jaartal
(Borkhausen, 1794)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 16-20 mm. Een bruinachtig grijze spanner met vaak een glanzende zilverachtige grondkleur en slanke antennen. Op de voorvleugel bevindt zich meestal een bont patroon van duidelijke lichte en donkere banden; bij sommige exemplaren valt de grote hoeveelheid fijne dwarslijntjes op. De variatie in tekening is groot. De middenstip is klein en duidelijk en heeft een ronde of ovale vorm. Een goed kenmerk is dat de binnenrand van de donkere buitenste dwarsband in een scherpe hoek (minder dan 90°) om de middenstip heen loopt; ook als de middenstip ontbreekt is deze scherp geknikte binnenrand goed zichtbaar. Op de voorvleugel bevindt zich, waar de ader vertakt, een duidelijke V-vormige vlek. Sommige exemplaren hebben een egaal donkere voorvleugel; toch blijft ook dan de V-vormige vlek goed zichtbaar.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Bospaden

Heiden

Loofbossen

Planten

Berk

Bosbes

Els

Wilg

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden