Vliegtijd & gedrag
Eind juni-eind juli in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Nullenuil
Rups: april-juni. De rups leeft tussen samengesponnen bladeren. De verpopping vindt plaats in een losse cocon in de grond of tussen samengesponnen bladeren. De soort overwintert als ei.

Vlinder
Verspreiding
In Europa lokaal voorkomend van de Middellandse Zee tot Zuidoost-Engeland, Denemarken, Zuid-Zweden en Estland. Naar het zuiden talrijker, noordelijk van het Middelgebergte (niet overal standvlinder). Klein- en Voor-Azië tot Iran.
Benaming
- Engelse naam Heart Moth
- Duitse naam Eichen-Nulleneule
- Franse naam le Double zéro
- Synoniemen Cleoceris oo
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Voor een goede uitleg zie 'toelichting wetenschappelijke naam'. In de Nederlandse naam worden de rondjes als cijfers (nullen) gezien en niet als letters (oo's). Meer over Nederlandse namen Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Dicycla: di- is twee en kuklos is een ring; de Griekse benadering van de naam van deze soort.oo: oo slaat uiteraard op de ronde vorm van zowel de ronde als de niervlek. Linnaeus: 'alis ... oo notatis', met op de vleugels 'oo'.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 15-17 mm. Op de lichte, goudgeel gekleurde voorvleugel bevindt zich een netwerk van roodachtig bruine aders en dwarslijnen dat duidelijk afsteekt tegen de lichte ondergrond. Hetzelfde geldt voor de roodachtig bruin omlijnde, lichte uilvlekken, waarvan de niervlek ongeveer de vorm heeft van een hart. De vleugel is meestal fijn bestoven. Vooral in het wortelveld en in het zoomveld vormt deze bestuiving soms een donkere schaduwband; de uitgebreidheid hiervan kan aanzienlijk variëren.