Vliegtijd & gedrag
Half mei-begin juli in één generatie; latere meldingen, vooral uit augustus, berusten waarschijnlijk op een foute determinatie of het per ongeluk verwisselen van namen (dit betreft verwisseling met Mesoligia furuncula). De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Oranjegeel halmuiltje
Rups: augustus-begin mei. De rups foerageert ´s nachts onbeschut op de bladeren en verbergt zich overdag in een halm van de waardplant. De soort overwintert als rups. De verpopping vindt plaats in een losse cocon dicht bij de grond.

Rups

Vlinder

Museum
Verspreiding
Het Iberisch schiereiland en heel West-Europa. In het verleden vond uitbreiding plaats naar het noordoosten en oosten tot Noorwegen, Zweden, Finland, Litouwen, Letland, Polen, Tsjechië, Joegoslavië, Roemenië en Bulgarije. (Over deze uitbreidingen: Heinicke & Naumann 1980 - 1982, Urbahn & Urbahn 1939 en Warnecke 1961). Een geïsoleerde ondersoort in Noord-Schwarzwald.
Benaming
- Engelse naam Middle-barred Minor
- Duitse naam Moorwiesen-Halmeulchen
- Franse naam la Noctuelle de la canche
-
Synoniemen
Miana fasciuncula
Procus fasciuncula
Hadena fasciuncula
Apamea fasciuncula
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De Oligia- en Mesoligia-soorten zijn samengevoegd onder de groepsnaam halmuiltje. De rupsjes van deze soorten brengen een groot deel van hun leven door in of op grashalmen.De kleur, oranjegeel, vormt een goed onderscheid met de andere halmuiltjes. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Oligia: oligos is klein. Alle soorten binnen dit genus zijn klein.fasciuncula: fascia is een band, de mediane band op de voorvleugel. Haworth nam de verkleining -unculus over van Denis en Schiffermüller.
Auteursnaam en jaartal
(Haworth, 1809)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 10-12 mm. Een kleine, tamelijk gedrongen en meestal goed te herkennen Oligia-soort. Het belangrijkste kenmerk is de brede donkere verbindingsbalk tussen de centrale dwarslijnen. De binnenste dwarslijn is aan de binnenzijde witgerand en de buitenste dwarslijn is aan de buitenzijde witgerand; vooral dicht bij de binnenrand van de vleugel valt dit goed op. Het middenveld is iets donkerder dan de rest van de voorvleugel en vormt zo een middenband; deze loopt sterk breed uit naar de voorrand van de vleugel. Tussen de golflijn en de achterrand van de voorvleugel bevindt zich een donkerder gekleurd veld. Er zijn twee kleurvormen te onderscheiden: sommige vlinders hebben een oranjebruine voorvleugel, andere hebben een licht grijsachtig bruine vleugel. Er is weinig variatie in tekening.